
Referentiekader privacy en ethiek voor studiedata
Studiedata bieden steeds meer mogelijkheden om het hoger onderwijs beter, effectiever en efficiënter te maken. Om de voordelen te kunnen
Versnellingsplan | Stappenplan: Maak je open tekstboek!
Wil je een open tekstboek publiceren binnen het hoger onderwijs? De zone Naar digitale (open) leermaterialen ontwikkelde een stappenplan voor het maken van een open tekstboek. Het bevat good practices, instructies voor en expertise over het publiceren van open tekstboeken.
Dit open tekstboek is met een projectmatige aanpak opgezet als een stappenplan. Door te schuiven of klikken neemt iedere stap je mee in de rol van de docent/auteur. We streven ernaar om een heldere aanpak te presenteren door drie soorten projecten te onderscheiden: enkele auteur, kleine projectgroep en grote (instellingsoverstijgende) projectgroep. Tevens wordt in het stappenplan verschillende symbolen gebruikt:
De vierkanten in het stroomschema geven noodzakelijke acties weer. Het is dus voor alle open tekstboeken nodig deze acties uit te voeren.
Cirkels zijn mogelijke acties, afhankelijk van de betrokken instelling(en) en de wensen en keuzes van de auteur(s).
De reeks acties wordt onderbroken met pijlen. De acties tussen de pijlen kunnen tegelijk worden uitgevoerd, onafhankelijk van de chronische volgorde.
Klik linksonder op de downloadknop om de uitgebreide versie van het open tekstboek per doelgroep als PDF te downloaden.
Wat is een open tekstboek?
Een open tekstboek is een online studieboek met een open licentie. Typisch voor een open tekstboek is dat het gratis te downloaden en te verspreiden is: iedereen mag het aanpassen en delen ervan verwerken in ander lesmateriaal, onder bepaalde licentievoorwaarden, waarvan de belangrijkste het erkennen van oorspronkelijke auteur is. Anders dan een papieren studieboek is een online studieboek digitaal beschikbaar en bevat het verschillende vormen van content, zoals video’s, audio en interactieve toetsvragen.
Een open tekstboek is een voorbeeld van een open leermateriaal, of open educational resource. Net als alle boeken heeft ook een open tekstboek een identifier, zoals een ISBN-nummer (Internationaal Standaard Boeknummer) en een DOI (Digital Object Identifier). Dit is een uniek nummer waarmee een digitale publicatie altijd online is terug te vinden. Daarmee is het een gepubliceerd referentiewerk, een naslagwerk waarnaar andere auteurs kunnen verwijzen.
Open tekstboeken zijn vooral populair in landen waar de kosten voor onderwijs erg hoog zijn. Er is een groot aanbod aan Engelstalige boeken op de volgende platforms: Open Stax, Open Textbook Library en Unglue.it.
Lees meer over de voordelen van een open tekstboek in het rapport.
Denk hierbij aan de voordelen voor studenten zoals kostenreductie, beschikbaarheid en dynamiek. Maar ook voordelen voor docenten zoals samenwerken in een community, prestige en hergebruik.
In dit boek wordt het ontwikkelen van een open tekstboek projectmatig georganiseerd. Experts in het schrijven en publiceren van open tekstboeken in Nederland beschouwen dit als een effectieve organisatievorm.
De projectmatige aanpak wordt gepresenteerd in de vorm van een stroomschema, dat is ontworpen voor drie vormen van projectorganisaties: een enkele auteur, een kleine projectgroep en een grote (instellingsoverstijgende) projectgroep. Het schema is opgedeeld in drie primaire processtappen: voorbereiding, contentproductie en publicatie.
De vierkanten in het stroomschema geven noodzakelijke acties weer. Cirkels zijn mogelijke acties, afhankelijk van de betrokken instelling(en) en de wensen en keuzes van de auteur(s). De tabbladen staan voor de drie soorten projectgroepen, die we hieronder kort toelichten. Tevens zijn in het downloadbare open tekstboek (knop linksonder) voorbeelden per projectgroep te vinden ter inspiratie.
Je kunt ervoor kiezen om zelf als enige of hoofdauteur op te treden.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek als enkele auteur:
Nadelen:
Kleine projectgroep binnen de instelling
Veel docenten hebben goede ervaringen met het schrijven van een open tekstboek in groepsverband met maximaal 4 auteurs.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek in een kleine projectgroep:
Nadelen:
Voor het maken van een open tekstboek met een groep auteurs is projectcoördinatie nodig. Er moet een planning komen met realistische deadlines en het is zaak om afspraken goed met alle auteurs af te stemmen. Dit boek helpt je daarbij, maar het is wel iets dat je je van te voren moet realiseren, zeker als je weinig ervaring hebt met projectorganisatie.
Grote (instellingsoverstijgende) projectgroep
Maak je een open tekstboek met meer dan 4 auteurs, dan spreken we van een grote projectgroep. Mogelijk zijn de projectgroepleden afkomstig van verschillende instellingen. Dit brengt extra keuzemogelijkheden met zich mee, die we in dit boek zullen behandelen.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek in een grote (instellingsoverstijgende) projectgroep:
Nadelen:
Laat je inspireren in het downloadbare open tekstboek door opgenomen voorbeelden van de hoger onderwijsinstellingen: TU Delft, Vrije Universiteit Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen, en een instellingsoverstijgende samenwerking tussen docenten.
Om tot de scope van het project te komen, is het belangrijk om vanuit het doel te redeneren. Hoe wordt dit boek straks ingezet, voor wie, en wat wil je dat ze ermee doen?
Een algemeen sjabloon om je project af te bakenen staat hier (let op: maak eerst een kopie om het sjabloon te kunnen invullen). Meer informatie over de scope van een open tekstboek-project biedt the Rebus Guide.
Om tot de scope van het project te komen, is het belangrijk om vanuit het doel te redeneren:
Het boek kan bijvoorbeeld bedoeld zijn als:
Mogelijke doelgroepen zijn:
Maak onderscheid tussen je primaire doelgroep en secundaire doelgroepen. Je primaire doelgroep kan uit studenten bestaan en de secundaire doelgroep uit vakgenoten.
Voor eigen studenten is het boek (modulair) wellicht via de digitale leeromgeving te bereiken. Deelnemers aan de MOOC krijgen toegang tot het boek via een link in de MOOC. Als je wil dat het boek veel wordt hergebruikt, dan moet het goed vindbaar zijn voor docenten die naar leermaterialen zoeken. Het is handig als het boek open via edusources te vinden is. Hoop je op hergebruik door vakgenoten? Dan is het goed om het open tekstboek via de vakcommunity(s) te promoten. Sommige platforms, zoals Wikiwijs Maken, lenen zich er goed voor om collega’s te laten voortbouwen op het boek. Binnen het platform kunnen zij het boek redigeren of bijdragen leveren aan een of meer hoofdstukken.
Voor het bepalen van de onderwerpen is het belangrijk om goed te weten welke content al beschikbaar is en over welke onderwerpen er content moet worden gemaakt.
Maak je een open tekstboek op basis van hergebruikt materiaal? Bekijk welke content al beschikbaar is (via bovengenoemde platforms). Maak een concept-inhoudsopgave van het boek. Controleer of er witte vlekken overblijven, die moeten worden ingevuld met nieuwe content.
Maak je een open tekstboek op basis van nieuw materiaal? Maak een concept-inhoudsopgave van het boek. Bedenk over welke onderwerpen er al content beschikbaar is, bijvoorbeeld vanuit een collegedictaat, powerpointpresentaties of een opdracht die je in aangepaste vorm in het boek kunt opnemen.
Wees je ervan bewust dat een open tekstboek in het Engels potentieel een veel groter bereik heeft dan een Nederlandstalig boek. Kies je voor Nederlands, bedenk dan of het zinvol is om het boek op den duur in het Engels te laten vertalen.
Ook de context van de inhoud is belangrijk bij de keuze voor een taal. Inhoud die specifiek op een Nederlandse context is gericht, is lastiger te hergebruiken, ook in vertaling. Wordt het vak gevolgd door veel Engelstalige studenten, dan is het hoe dan ook zinvol om (ook) een Engelstalige versie aan te bieden.
Houd bij de keuze voor de taal rekening met de scope van het open tekstboek. Is de secundaire doelgroep het werkveld? Beperkt het werkveld zich tot Nederland of is het internationaal? In het laatste geval is het niet verstandig om het boek in het Nederlands te schrijven.
Voor de vertaling kun je een vertaalbureau in de hand nemen of bijvoorbeeld een student Engels inschakelen. Wellicht kan de vakvereniging advies geven over vertaalbureaus die gespecialiseerd zijn in het vakgebied.
Het maken van een open tekstboek kost tijd. Informeer bij de instelling of het mogelijk is om hiervoor een tegemoetkoming aan te vragen. Vaak wordt hierin voorzien vanuit het open science-programma van de instelling. Stel een eenvoudige begroting op van de verwachte kosten een bekijk op welke wijze je hiervoor tegemoetkoming kunt krijgen.
Kosten voor ondersteuning
Afgezien van een eventuele financiële tegemoetkoming voor auteurs, zijn er ook andere (bescheiden) kosten bij het maken van een open tekstboek.
Het gaat om het inhuren van:
Sommige instellingen betalen de kosten voor het inhuren van professionals vanuit een project, bijvoorbeeld een open science-programma. Je kunt externe professionals inhuren, maar denk ook aan de expertise die zich binnen de instelling bevindt. De TU Delft werkt veel met student-assistenten. Zij worden voor 40 tot 80 uur ingehuurd om de content geschikt te maken voor open publicatie.
De TU Delft Library ondersteunt het proces van copyright clearance globaal en besteedt het gedetailleerde werk uit aan student-assistenten. Kosten worden betaald vanuit het open science-programma. De bibliotheek begroot de volgende kosten voor het inhuren van externe ondersteuning:
Bij de VU ondersteunt de universiteitsbibliotheek het proces van copyright clearance. Uitgaven voor video worden bekostigd uit interne budgetten. Alleen voor het inhuren van een tekenaar is budget voor nodig. De VU werkt niet met vormgevers.
Lees in het open tekstboek meer over het aanvragen van een tegemoetkoming en andere financieringsmogelijkheden.
Maak een lijst met prestatie-indicatoren om de potentiële impact van het boek te kunnen bepalen. Denk aan het aantal gebruikers, aantal downloads, aantal keer hergebruikt, ratings, et cetera.
Prestatie-indicatoren
Start bij het doel dat je hebt geformuleerd. Wat wil je met het boek bereiken? Hoe wordt bepaald of het open tekstboek een succes is? Schrijf een aantal meetbare prestatie-indicatoren op. Denk aan het aantal gebruikers, aantal downloads, aantal keer hergebruikt, ratings, et cetera.
Sommige indicatoren zullen eerder kwalitatief van aard zijn. De volgende prestatie-indicatoren zeggen achtereenvolgens iets over de openheid, de meerwaarde voor het onderwijs en de wijze van hergebruik.
Download het open tekstboek voor de checklist om de potentiële impact te bepalen.
Een open tekstboek biedt meer mogelijkheden tot interactie met de lezer dan een papieren studieboek. Maak hiervan optimaal gebruik door te schrijven vanuit leerdoelen. Schakel eventueel een instructional designer/ onderwijskundige in om de leerdoelen te bepalen en de vertaling hiervan naar presentatiewijze (vormen van content, interactie).
De tool Kies wijzer je digitaal leermateriaal geeft een beeld van hoe diverse vormen van content leerdoelen en leeractivisten kunnen ondersteunen.
Houd de afwisseling tussen de hoofdstukken in de gaten. Bedenk welke leeractiviteiten passen bij de inhoud van de tekst. Overweeg om ieder hoofdstuk te laten beginnen met een beschrijving van het leerdoel en te beëindigen met een aantal vragen ter zelfreflectie.
+ Neem de leerdoelen mee in de opzet van het boek en verdeling van de hoofdstukken in het spreadsheet, zodat er goed overzicht is van welke leerdoelen per hoofdstuk worden behaald.
Schakel eventueel een instructional designer in om de opbouw van de stof en leeruitkomsten te bespreken.
Het is mogelijk om studenten een actieve rol te geven bij de bewerking van het open tekstboek. Zoals bijvoorbeeld de inhoud van het boek te updaten, door bepaalde nieuwe wetenschappelijke inzichten te verwerken. BCCampus in Canada biedt een inspirerend voorbeeld. Uit de publicatie blijkt dat studenten niet alleen de stof beter hebben begrepen omdat zij er actiever mee aan de slag zijn gegaan, maar ook dat het taalgebruik van medestudenten goed aansluit bij de behoeften van studenten.
Overweeg om het open tekstboek in een pilot in een van de cursussen in te zetten om studentenfeedback op te halen. Het is goed om dit vroeg in de voorbereidingsfase te bepalen. Zo kun je al tijdens de contentproductie of tijdens het publicatieproces het integrale tekstboek, of delen hiervan, uitproberen in een cursus.
Nu je de eigen en bestaande externe content hebt geïnventariseerd, kun je bepalen op welke manier je het boek wil opbouwen. Maak een concept-inhoudsopgave en stel vast waar je misschien nog materiaal mist. Is er evenwicht in de hoofdstukopbouw?
‘Door het schrijven van een open tekstboek moet je de routine die je in de les opbouwt, verbreken. Kan het beter dan wat ik al die tijd sta te beweren? Zijn er nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied? Je leert goed formuleren. Hoe ga ik dit vertellen? Wat is de juiste opbouw? Moeten de hoofdstukken los te gebruiken zijn of is er sprake van een oplopende lijn? Al die kennis gebruik je weer in je onderwijs, dat daardoor een nieuwe ontwikkeling doormaakt.’
Peter Becker, docent informatiemanagement aan de Haagsche Hogeschool en één van de auteurs van het open tekstboek Maak het vindbaar.
Zie hier een voorbeeld van een hoofdstuk met omschreven leerdoelen.
Verzamel alle eigen content die je in de loop der jaren hebt gemaakt over de onderwerpen die in het boek aan de orde komen. Inventariseer in hoeverre de eigen content moet worden aangepast. Denk hierbij aan teksten herschrijven en figuren vervangen of herontwerpen.
Gebruik een spreadsheet of een andere lijst waarin je bijhoudt welke acties er te doen zijn, zoals ‘tekst herschrijven’ en ‘figuur vervangen’ en wat de status is van iedere actie. Bij een boek met veel figuren is het raadzaam om een aparte lijst bij te houden van alle figuren en de status per figuur.
Gebruik het overzicht van de hoofdstukken om te bepalen welke externe content er nodig is. Maak een overzicht van materialen die je zo kunt hergebruiken, wat er beschikbaar is dat je met aanpassing kunt gebruiken, en wat er niet is en wat je echt zelf zal moeten gaan maken.
Het verdient aanbeveling om het boek modulair van opzet te maken. Dit maakt inzet in het onderwijs eenvoudiger, omdat een andere docent niet een heel boek hoeft te integreren, maar kan werken met hoofdstukken. Modulariteit zit ook in de vorm: teksten die veel verwijzen naar andere delen van het boek, zijn moeilijk los te gebruiken.
‘Maak het vindbaar is een vrij specialistisch boek, waarvan studenten vaak maar een paar hoofdstukken nodig hebben. Het voelde niet goed om ze het hele boek te laten kopen.’
Peter Becker, docent informatiemanagement aan de Haagsche Hogeschool en één van de auteurs van het open tekstboek. Maak het vindbaar.
Maak het boek zo interactief mogelijk. Ga uit van de leerdoelen om te bepalen welke soorten content je nodig hebt: video, opdrachten, software, data, tekst, et cetera. Schakel eventueel een instructional designer in die je kan helpen om geschikte content bij de leerdoelen te kiezen.
Keuze voor contentsoort
Formatieve toetsen geven lezers niet alleen een indicatie hoe goed ze de stof kennen, ze laten ook zien of het boek aanpassingen behoeft: scoren veel lezers slecht op dezelfde toetsvraag, dan is dat een indicatie dat de uitleg over dit onderwerp wellicht beter kan – of dat de toetsvraag verbetering behoeft natuurlijk.
De Versnellingszone Naar digitale (open) leermaterialen ontwikkelde de tool Kies wijzer je digitaal leermateriaal. Deze tool verbindt leerdoelen en didactische werkvormen aan geschikte vormen van open leermaterialen.
Tips:
Lees meer in het open tekstboek over annotaties, een introductievideo en toegankelijkheid in relatie tot inclusiviteit.
Er zijn verschillende bestandsformaten gangbaar voor open tekstboeken, waaronder PDF, EPUB en HTML. Je hoeft je niet tot een bestand te beperken: sommige publicatieplatforms maken het makkelijk om het boek direct in verschillende formaten te publiceren.
Bedenk dat wat in de ene vorm goed werkt, niet per se werkt in de andere: als je ervoor kiest om ook een printversie beschikbaar te stellen, dan hebben studenten QR-codes of verkorte URL’s nodig om toegang te krijgen tot audiovisuele content. En als je graag wil dat een boek veel wordt hergebruikt, dan is het niet handig om je te beperken tot een PDF-formaat. HTML is makkelijker aanpasbaar, maar alleen voor docenten met kennis van HTML. Een PDF die wordt aangeleverd met de LaTeX broncode is ook goed aanpasbaar. Daarnaast is het .docx-formaat en online teksteditors zoals Google Docs handig voor laagdrempelig hergebruik.
De VU heeft goede ervaringen met de toepassing van Wikiwijs Maken om een open tekstboek direct in verschillende formaten te publiceren.
Formaat Te lezen via
PDF Adobe Reader
HTML een internetbrowser
EPUB ereaders (behalve Kindle), iPhone en Android apps, Firefox- en Chrome-extensies, Google Play books
MOBI (.AZW3) Kindle eBook
Voor voorleessoftware wordt EPUB over het algemeen als het meest toegankelijk beschouwd.
Kies een platform dat voldoet aan jouw of jullie eisen op het gebied van taal, beschikbaarheid van bestandsformaten, prijs en samenwerkingsmogelijkheden. Laat je informeren door een bibliotheekmedewerker over de mogelijkheden.
‘Het platform moest behalve zeer interactief en multimediaal ook gebruikersvriendelijk zijn voor studenten. We willen ze niet het halve internet over sturen – alle informatie moeten ze in één veelomvattend tekstboek kunnen vinden. Het open source platform Pressbooks bleek aan al onze eisen te voldoen.’
Myroslava Zhuk, specialist wetenschappelijke informatie bij de universiteitsbibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen
Overwegingen bij het kiezen van een publicatieplatform:
Als projectorganisatie kun je ervoor kiezen om het platform alleen te gebruiken voor de publicatie, en de samenwerking te organiseren in een online samenwerkingsomgeving zoals Microsoft Teams, of om hoofdstukken naar elkaar sturen per mail. Houd er wel rekening mee dat een samenwerking per mail problemen kan opleveren met versiebeheer, omdat er op den duur verschillende versies van hoofdstukken in omloop zijn. De instellingsbibliotheek of de ict-afdeling kan adviseren over geschikte schrijf- en samenwerkingssoftware.
Sommige instellingen hebben al een instellingsbrede keuze voor een platform gemaakt. Zo ondersteunt de VU werken met Wikiwijs Maken. De ondersteuners van de TU Delft laten docenten een keuze maken voor een platform waarmee de TU Delft ervaring heeft op basis van een afweging van de voor- en nadelen.
De volgende platforms worden veel gebruikt:
Mogelijk bestaan er instellingsbrede afspraken met uitgevers over hergebruik. Een medewerker van de bibliotheek bekijkt welke bestaande content kan worden overgenomen of hergebruikt. Let ook op contracten die bij eerdere publicaties zijn afgesloten!
Let goed op of en hoe de content eerder is gepubliceerd, bijvoorbeeld in een reader of een eigen boek. Welke contracten zijn er indertijd afgesloten met de uitgever? Stel dat een open tekstboek moet worden gemaakt op basis van een bestaande reader. Als de reader wordt gedrukt bij een uitgeverij, is het mogelijk dat daarbij afspraken zijn gemaakt over het eigenaarschap van de teksten en dat je de content niet zomaar open kunt publiceren.
De auteursrechtencheck van de bibliotheek is een inventarisatie van wat er allemaal dient te gebeuren om de content geschikt te maken voor open publicatie. Niet alle content die je toepast in je vak, kun je namelijk zomaar open publiceren.
Onbedoelde overtredingen van het auteursrecht
Voor het onderwijs, inclusief de digitale leeromgeving, gelden vrijstellingen die niet gelden voor publicatie in het openbaar. Alle content die in een open tekstboek wordt gebruikt, moet rechtenvrij zijn, of er moet schriftelijke toestemming zijn om de e content opnieuw te gebruiken. Het komt vaak voor dat auteurs onbedoeld en onbewust iets kopiëren dat ze niet zomaar kunnen hergebruiken. Ook kan het zijn dat een auteur denkt dat hij het auteursrecht heeft op zijn eigen boek, maar dat dit uiteindelijk toch niet blijkt te zijn. Om dure onderhandelingen met uitgevers om de rechten af te kopen te voorkomen, is het zaak om vooraf heel nauwkeurig alle bestaande content te controleren op auteursrechten.
Similaritycheck
Om te voorkomen dat je per ongeluk teksten hergebruikt die niet zomaar te hergebruiken zijn, moet er een similaritycheck plaatsvinden. Deze stap zal de ondersteuner van de bibliotheek voor je uitvoeren met behulp van plagiaatsoftware.
Auteursrechten op eigen materiaal
Leermaterialen die worden gemaakt door een docent met een aanstelling aan een hoger onderwijsinstelling, zijn eigendom van de instelling. Docenten zijn zich er niet altijd van bewust, maar het auteursrecht van een open tekstboek ligt dus bij de instelling. Sommige instellingen, met name universiteiten, kiezen ervoor om het auteursrecht van open tekstboeken bij de docenten te leggen. Het auteursrecht van onderzoek ligt immers ook bij onderzoekers en niet bij de instelling. Vraag na bij de bibliotheek hoe dit is geregeld bij jouw instellingen. Vraag ook of de keuze voor de Creative Commons-licentie bij de auteurs ligt of dat de instelling dit al heeft bepaald.
Animatie digitale leermaterialen NL van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT
Er is een aantal bruikbare informatiebronnen die auteursrechtelijke kwesties rondom open leermaterialen behandelen. Meer informatie over auteursrechten vind je in de LibGuide van de VU en op auteursrechten.nl
Open tekstboeken worden aangeboden onder een Creative Commons-licentie. Deze licentie geeft aan wat anderen met het boek mogen doen en onder welke voorwaarden. Bij het kiezen van een geschikte CC-licentie kan de bibliotheek adviseren.
Bij een gepubliceerd open tekstboek is er net als bij commercieel lesmateriaal sprake van auteursrecht. Ook open tekstboeken hebben een auteursrechtenhouder. Een open tekstboek wordt echter gepubliceerd zodat anderen ermee kunnen werken, het verder kunnen verspreiden, kunnen bewerken en eventueel nieuwe versies ervan kunnen publiceren. Als auteursrechtenhouder zou je normaal gesproken voor dit type hergebruik van jouw tekstboek expliciet toestemming moeten verlenen. Dit is natuurlijk niet wenselijk. Om dit te voorkomen, worden open tekstboeken doorgaans ook gepubliceerd met een Creative Commons (CC)-licentie.
Een CC-licentie is een aanvullende licentie, die iedereen de mogelijkheid geeft om – onder voorwaarden – hoofdstukken te bewerken en opnieuw te verspreiden, zonder daarvoor expliciet toestemming te hoeven vragen aan de rechtenhouder. Dit helpt docenten om onderdelen van een open tekstboek eenvoudig kunnen hergebruiken in hun vak, of om delen uit bestaande open tekstboeken te gebruiken bij het schrijven van een eigen open tekstboek.
Bij het schrijven van een open tekstboek is het raadzaam om in een vroeg stadium te beslissen wat voor een CC-licentie je wil hanteren voor jouw open tekstboek, omdat dit ook implicaties kan hebben voor de manier waarop je het boek verspreidt. Daarnaast is het belangrijk om bij de bibliotheek van jouw instelling te rade te gaan wat het instellingsbeleid rondom open lesmateriaal is.
Er zijn zes type licenties, met verschillende aanvullende voorwaarden voor hergebruik:
Meer informatie over Creative Commons licenties vind je hier.
Er is een online tool voor het correct verwijzen naar CC-gelicenseerd materiaal:
Het stappenplan Kennismaking open leermaterialen van SURF geeft een overzicht van de bouwstenen waaruit een Creative Commons-licentie bestaat.
Wellicht is er al veel meer bestaand materiaal over het onderwerp beschikbaar dan wat je zelf hebt verzameld. Zoek op platforms voor open leermaterialen naar geschikte aanvullende content. De bibliotheek kan je hiermee helpen.
Het stappenplan Kennismaking open leermaterialen van SURF wijst je in drie stappen op weg met hergebruik van leermaterialen van anderen: zoeken en vinden, beoordelen en toepassen.
Zoekcriteria
Dit werkblad beschrijft een stappenplan voor het zoeken naar open content. Om tot de juiste zoekcriteria te komen, begin je bij de leerdoelen waaraan te vinden content bijdraagt. Welke sleutelwoorden horen er bij deze leerdoelen? Dit zijn je zoekcriteria.
Hier volgt een opsomming van openbare zoekportalen voor:
Open tekstboeken
Universiteit Penn State houdt een overzicht bij van platforms met open tekstboeken van hoge kwaliteit.
Open Cursusmateriaal
Afbeeldingen, foto’s en/of video’s, in alfabetische volgorde:
Meer websites zijn te vinden op de Free material pagina.
Voor het vinden van open materialen kun je ook de libguide van het steunpunt Leermaterialen en auteursrecht van de Vrij Universiteit Amsterdam raadplegen, of wellicht een libguide van je eigen instellingsbibliotheek.
Lees meer in het open tekstboek over het gebruik van open content en aanpassen van open content.
Een studieboek geschikt maken voor open publicatie betekent dat alle citaten en noten in orde moeten zijn en dat alle gebruikte materialen, zoals afbeeldingen, audio- en videobestanden, grafieken en formules, rechtenvrij zijn en open mogen worden gedeeld of hergebruikt. Nagaan of er auteursrecht rust op een werk, kan een aardige opgave zijn. De bibliotheek kan hierbij helpen.
Op auteursrechten.nl staan de basisregels voor het hanteren van auteursregels uitgelegd. Bekijk deze pagina voordat je gaat schrijven, zodat je alvast weet waarmee je rekening moet houden. Schakel bij twijfels een medewerker van de instellingsbibliotheek in.
De VU en de TU Delft beschikken over een ondersteuningsloket voor auteursrechtenkwesties, dat wordt bemand door bibliotheekmedewerkers. De copyright desk van de TU Delft hanteert de volgende methode om tot volledig open content te komen.
De TU Delft organiseert dit proces als volgt: na een algemeen auteursrechtenadvies biedt de bibliotheek aan om een student-assistent in te huren voor 40 tot 80 uur. De student-assistent kamt de ruwe versie van het open tekstboek door, herschrijft citaten en noten zodat ze in orde zijn en neemt het overtekenen van grafieken en dergelijk op zich. Het ontwerpen van nieuwe afbeeldingen valt niet onder deze 40-80 uur.
Sommige instellingsbibliotheken maken op verzoek een auteursrechtenrapport. Hierin staat globaal beschreven hoe in de content wordt gerefereerd naar plaatjes, bronnen, figuren, eigen werk en werk van anderen. De auteursrechtenexpert geeft advies over eventuele auteursrechtenproblemen.
Afhankelijk van de hoeveelheid bestaande content bij aanvang van de contentproductie kan het schrijfproces maanden in beslag nemen. Zorg dat je meelezers hebt die je scherp en gemotiveerd houden.
Zijn er nieuwe figuren nodig, zoals grafieken, afbeeldingen, schema’s, videomaterialen, et cetera? Schakel een vormgever of tekenaar in en bespreek wat je nodig hebt. De bibliotheek of de vakgroep kan helpen bij het vinden van een vormgever met inhoudelijke kennis.
De TU Delft schakelt voor deze stap de hulp in van studenten. Idealiter zit de student inhoudelijk in de stof zit èn is hij of zij een goed ontwerper, die kan omgaan met Abode InDesign of Photoshop. In de praktijk worden er meestal twee studenten ingehuurd met verschillende talenten.
Front matter is alle informatie die vóór de daadwerkelijke content in een boek staat. Soms is dit alleen een titelpagina en een inhoudsopgave, maar je kunt de front matter ook uitbreiden met andere onderdelen.
De front matter van een open tekstboek bevat in ieder geval:
Overweeg om de volgende onderdelen als front matter in het boek op te nemen:
Zie de volgende sjablonen:
Back matter is alle informatie die ná de daadwerkelijke content in het boek staat, zoals een nawoord, bijlagen en een bibliografie. Neem een feedbackformulier op om de kwaliteit van het open tekstboek te blijven verbeteren.
De back matter van een open tekstboek bevat in ieder geval:
Overweeg om de volgende onderdelen als back matter in het boek op te nemen:
In de voorbereidingsfase heeft de eerste auteursrechtencheck plaatsgevonden. Deze nieuwe check is een nacontrole, en tevens een check op alle content die later is toegevoegd. De ondersteuner van de bibliotheek zal deze stap voor je uitvoeren.
In de voorbereidingsfase heeft de eerste similaritycheck plaatsgevonden. Deze nieuwe check is een nacontrole, en tevens een check op alle content die later is toegevoegd. Deze stap zal de ondersteuner van de bibliotheek voor je uitvoeren met behulp van software.
Een copy-editor is redacteur van alle content: teksten, maar ook afbeeldingen, video’s, opgaven en toetsen. Hij of zij zorgt ervoor dat alle hoofdstukken ongeveer dezelfde toon hebben, dat de structuur van de hoofdstukken wordt gehandhaafd en dat er eenduidigheid in de schrijfwijze.
De copy-editor kan een ingehuurde professional zijn, zoals een onderwijskundige of een freelance redacteur, of wellicht een student-assistent. Behalve de stijl en leesbaarheid zal de copy-editor, of een eindredacteur, de grammatica en de spelling van de teksten controleren en verbeteren. Hanteert de vakvereniging of vakcommunity een vakvocabulaire of een schrijfwijzer? Maak hiervan gebruik.
Meestal zal een redacteur geen inhoudsdeskundige zijn. Dat is een voordeel als je een boek maakt voor mensen die minder voorkennis hebben en die iets van de inhoud moeten opsteken. Als de redacteur een onderdeel moeilijk leesbaar vindt of niet goed begrijpt, dan kun je ervan uitgaan dat een eerstejaars student er ook mee zal worstelen.
Ook al is iemand geen content-expert, dan nog is het wel handig om iemand in te schakelen die enige affiniteit heeft met het onderwerp van het open tekstboek. Een expert op het gebied van technische tekstboeken is veel bruikbaarder voor het reviewen van een natuurkundeboek dan iemand die nooit naar wiskundige vergelijkingen kijkt. Een copy-editor met enige vakinhoudelijke kennis vind je via de vakgroep of vakverenging.
De doorlooptijd voor het werk van de copy-editor is 4-6 weken. Zorg dat de copy-editor een bestandsformaat ontvangt dat makkelijk te redigeren is, zoals een .docx-bestand of een document in Google Docs, of dat hij of zij toegang heeft tot het publicatieplatform.
Denk erover na of je wil dat het boek peer reviews krijgt. Dit is een tijdrovend proces waarvoor je je netwerk moet aanspreken.
Bij academische onderzoekspapers wordt een peer review gedaan om de validiteit van de academische methode te controleren. Bij een open tekstboek is hier normaal gesproken geen sprake van en ook geen noodzaak voor. Vanuit hun aanstelling als (universitair) docent zijn de auteurs al content experts. Desondanks is het goed voor de kwaliteit van het boek om vakgenoten te laten meelezen.
Richt een proces in voor het reviewen en redigeren van de hoofdstukken. Een boek peer reviewen is een enorme klus. Bedenk of daar iets tegenover kan staan, in de vorm van een beloning en erkenning.
Overwegingen:
Met de laatste checklist worden de metadata van het boek verzameld – informatie over het boek. Dit zijn onder meer keywords en een beschrijving van het boek en de auteurs, maar ook de foto voor de kaft. Een papieren versie heeft daarnaast een achterflap nodig.
Checklist voor het verzamelen van metadata
Vormgeving
Overleg over de vormgeving met de universiteitspers en/ of de communicatieafdeling. Wellicht is er sprake van een vaste stijl voor boeken van jouw onderwijsinstelling. Een vaste stijl maakt ze direct herkenbaar als publicatie van de instelling.
Toegankelijkheid
Er bestaat een aantal online platforms waarmee je de toegankelijkheid van een document kunt testen en waarmee je het formaat kunt omzetten.
NonVisual Desktop Acces Gratis Windows-software om de toegankelijkheid voor slechtzienden te testen.
DAISY Consortium’s Pipeline Gratis programma om tekstdocumenten om te zetten in formaten voor slechtzienden.
Zorg dat het boek beschikbaar is in alle bestandsformaten waarin je het wil uitgeven. Je kunt hiervoor ondersteuning vragen aan de bibliotheek. Sommige publicatieplatforms maken dit proces heel eenvoudig.
Ga met de vormgever van de kaft in gesprek over de inhoud van het boek en eigen ideeën voor vormgeving van de kaft. Denk na over een geschikte coverfoto. De vormgever zal dummy’s van de kaft maken waaruit je kunt kiezen. Zie ook deze handreiking voor het ontwerpen van een kaft.
Sommige docenten gebruiken al onderdelen van het open tekstboek in een cursus, nog voordat het manuscript gereed is. Anderen vragen studenten specifiek om feedback op het eerste manuscript. Het is ook mogelijk om een (jaarlijkse) feedbackcyclus te organiseren, waarbij iedere groep studenten een verbeterde versie van het boek krijgt.
Heb je gekozen voor peer review, dan is dit het moment om het manuscript naar de peer reviewers te sturen. Zorg dat de peer reviewers goed weten wat er van ze wordt verwacht.
Bespreek vooraf met de reviewers:
Houd de reviewers na ontvangst van hun feedback op de hoogte van de voortgang van het open tekstboek.
Verwerk eventuele studentenfeedback en peer reviews. Leg de nieuwe versie van het boek voor aan eventuele meelezers. Iedereen akkoord? Dan heb je een definitieve editie.
Net als alle boeken heeft een open tekstboek een identifier, zoals een ISBN-nummer (Internationaal Standaar Boeknummer) en een DOI (Digital Object Identifier), een uniek nummer waarmee een digitale publicatie altijd online is terug te vinden. Het aanvraag van een ISBN en een DOI doet de ondersteuner van de bibliotheek.
Wil je het boek laten printen? Zorg dat de ondersteuner van de bibliotheek op tijd contact zoekt met een printservice om aan te kondigen wanneer het boek geprint moet worden. Het printen zelf zal dan maximaal een week in beslag nemen.
Wel of niet printen?
Ieder open tekstboek van de TU Delft staat als digitale versie op het platform en is gratis downloadbaar als PDF. De boeken zijn ook on demand te bestellen. Of dat gebeurt, hangt af van het vak.
‘Als het boek interessant kan zijn als toekomstig referentiemateriaal, willen masterstudenten het vaak op papier graag hebben. Bij het open tekstboek over Coastal Dynamics lieten 120 van de 150 studenten het boek tegen betaling printen. Maar we hebben ook een open tekstboek van 14 euro voor een bachelorvak dat maar door 5-10 procent van de studenten wordt aangeschaft.’
Michiel de Jong, projectmanager en onderzoeker Open Education bij de TU Delft.
Een open tekstboek kun je publiceren op een persoonlijke website, in een institutionele repository of in openbare of gesloten platforms, zoals edusources. Vraag je bibliotheek om het tekstboek op te slaan in repository’s.
Afwegingen om te bepalen welk publicatieplatform je kiest, zijn onder meer openheid en bereik. Een publicatieplatform is bepalend is voor de openheid van het tekstboek. Is het boek vanaf het platform alleen downloadbaar of kunnen andere mensen er op het platform mee werken? Bestaat de kans dat boek op het publicatieplatform in de anonimiteit verdwijnt? Op een persoonlijke website valt het tekstboek meer op, maar zul je waarschijnlijk maar een beperkt aantal bezoekers krijgen. Uiteraard hoef je je niet te beperken tot één publicatieplatform.
Een repository is een digitale opslagplaats, te vergelijken met een online archiefkast. Als een open tekstboek eenmaal voorzien van metadata is opgeslagen in een repository, dan is het via verschillende zoekportalen voor open tekstboeken te vinden. Beperk je vooral niet tot één repository als de doelgroep van het open tekstboek zich op verschillende online plekken ophoudt.
Mogelijke publicatieplatforms en repository’s:
Mogelijke zoekmachines voor open leermaterialen:
Andersoortige platforms waarop je het open tekstboek kunt aanbieden:
Vaak kan een open tekstboek eenvoudig worden geïntegreerd in de digitale leeromgeving (Canvas, Blackboard, et cetera) door de url op te nemen. Vraag eventueel om hulp bij de ondersteuner van de bibliotheek of ICTO-ondersteuner welke mogelijkheden er zijn voor integratie in de dlo.
Vind een zo’n groot mogelijk publiek voor het boek. Breng het verschijnen van het boek onder de aandacht bij de mensen voor wie het boek is geschreven, bij collega’s en bij vakgenoten. Organiseer een boeklancering.
‘Voor de marketing van onze open tekstboeken maken we gebruik van een nieuwsbrief, publicaties op de platforms en interviews, bijvoorbeeld met Kennisnet. De auteurs zelf doen veel aan promotie via hun vakcommunity.’
Sylvia Moes, innovatiemanager onderwijs bij de Universiteitsbibliotheek (UB) van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.
Het klaarmaken voor publicatie wordt je grotendeels uit handen genomen door de ondersteuners, maar er zijn ook een aantal onderdelen die je zelf voor je rekening neemt. Als auteur ben je zelf het beste in staat om een publiek te vinden voor je boek. Breng het onder de aandacht bij de mensen voor wie het boek is geschreven, bij collega’s en bij vakgenoten. Ga na waar de vraag naar de informatie die in het open tekstboek staat het hoogst is.
Je hebt mogelijk al eerder contact gezocht met de vakcommunity of beroepsvereniging – nu is het moment om de verschijningsdatum te communiceren. Vergeet ook niet om breder in de instelling bekend te maken dat het open tekstboek verschijnt. De meeste instellingen zijn breder bezig met open leermaterialen, open onderwijs en open science. Dit zijn geschikte invalshoeken aandacht voor het boek te genereren (maar vergeet ook vooral de communicatiekanalen van de eigen faculteit niet).
Lees meer in het open tekstboek over het organiseren van een boeklancering, schrijven van een persbericht (op social media), het rondsturen van bedankjes en aanpassen van je mailhandtekening.
Maak gebruik van de lezers om het boek te verbeteren. Vraag feedback van studenten over het gebruik van het boek bij het vak. Doe dit in ieder geval het eerste jaar dat het in het vak is ingezet.
Vraag gebruikers om een review van het boek. Voeg bijvoorbeeld een feedbackformulier toe aan de publicatie of bied een feedbackmogelijkheid op het publicatieplatform aan. Richt een proces in voor het vragen en verwerken van reviews. Overweeg om korte (video)interviews af te nemen met een aantal gebruikers ter promotie van het open tekstboek. Een andere mogelijkheid is de inzet van sociale/ publieke annotatietools voor feedback van een breder publiek.
‘Het inzetten van het materiaal in het onderwijs is de beste manier om de community actief te houden, want het dwingt je om het materiaal te blijven herzien. Regelmatig krijgen we feedback van collega’s of studenten, of komen we zelf passages tegen die beter kunnen. Het voordeel van online is dat je het meteen kunt aanpassen, maar het betekent wel weer collega’s verzoeken om stukken te (her)schrijven, ze achter de broek aan zitten en reviewers vragen om de nieuwe tekst te beoordelen. Het door-ontwikkelen van het materiaal blijft een uitdaging.’
Kees van Gestel, hoogleraar Ecotoxicologie van bodemecosystemen aan de Vrije Universiteit en projectleider van het open tekstboek Toxicologie.
Een open tekstboek is een levend document. Kijk eens per jaar of er aanpassingen nodig zijn. Een goed moment is een paar maanden voor de start van een vak waarin het boek wordt gebruikt.
Maak onderscheid tussen een herziening/ update, een nieuwe versie en een nieuwe editie. Een update of herziening beperkt zich tot correcties in spelfouten, leestekens of aanpassingen aan links. Een nieuwe versie is een iets uitgebreidere update, waarin bijvoorbeeld een formule is aangepast. Wordt er daadwerkelijk nieuwe content toegevoegd of oude content verwijderd, dan is er sprake van een nieuwe editie.
Versiebeheer
Gebruik de verzamelde feedback om de huidige editie te herzien. Spaar de bewerkingen op en maak af en toe een grote slag. Geef in de versiegeschiedenis aan wat er aan de inhoud is veranderd. Zo hebben lezers desgewenst inzicht in de bewerkingen. Gebruik een kopie van het open tekstboek voor aanpassingen en het vervangen van onderdelen. Bewaar oudere versies in een eigen archief. Sommige platforms bieden versiebeheer aan; het opbouwen van een eigen archief is dan overbodig.
Bied een feedbackmogelijkheid op het publicatieplatform aan. Elk publicatieplatform houdt zelf gebruikersstatistieken bij, die je kunt inzien.
Wat is een open tekstboek
Een open tekstboek is een online studieboek met een open licentie. Typisch voor een open tekstboek is dat het gratis te downloaden en te verspreiden is: iedereen mag het aanpassen en delen ervan verwerken in ander lesmateriaal, onder bepaalde licentievoorwaarden, waarvan de belangrijkste het erkennen van oorspronkelijke auteur is. Anders dan een papieren studieboek is een online studieboek digitaal beschikbaar en bevat het verschillende vormen van content, zoals video’s, audio en interactieve toetsvragen.
Een open tekstboek is een voorbeeld van een open leermateriaal, of open educational resource. Net als alle boeken heeft ook een open tekstboek een identifier, zoals een ISBN-nummer (Internationaal Standaard Boeknummer) en een DOI (Digital Object Identifier). Dit is een uniek nummer waarmee een digitale publicatie altijd online is terug te vinden. Daarmee is het een gepubliceerd referentiewerk, een naslagwerk waarnaar andere auteurs kunnen verwijzen.
Open tekstboeken zijn vooral populair in landen waar de kosten voor onderwijs erg hoog zijn. Er is een groot aanbod aan Engelstalige boeken op de volgende platforms: Open Stax, Open Textbook Library en Unglue.it.
Het bovenstaande geeft de infographic weer van de inventarisatie van Open tekstboeken.
Lees meer over de voordelen van een open tekstboek in het rapport.
Denk hierbij aan de voordelen voor studenten zoals kostenreductie, beschikbaarheid en dynamiek. Maar ook voordelen voor docenten zoals samenwerken in een community, prestige en hergebruik.
In dit boek wordt het ontwikkelen van een open tekstboek projectmatig georganiseerd. Experts in het schrijven en publiceren van open tekstboeken in Nederland beschouwen dit als een effectieve organisatievorm.
De projectmatige aanpak wordt gepresenteerd in de vorm van een stroomschema, dat is ontworpen voor drie vormen van projectorganisaties: een enkele auteur, een kleine projectgroep en een grote (instellingsoverstijgende) projectgroep. Het schema is opgedeeld in drie primaire processtappen: voorbereiding, contentproductie en publicatie.
De vierkanten in het stroomschema geven noodzakelijke acties weer. Cirkels zijn mogelijke acties, afhankelijk van de betrokken instelling(en) en de wensen en keuzes van de auteur(s). De tabbladen staan voor de drie soorten projectgroepen, die we hieronder kort toelichten. Tevens zijn in het downloadbare open tekstboek (knop linksonder) voorbeelden per projectgroep te vinden ter inspiratie.
Je kunt ervoor kiezen om zelf als enige of hoofdauteur op te treden.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek als enkele auteur:
Nadelen:
Kleine projectgroep binnen de instelling
Veel docenten hebben goede ervaringen met het schrijven van een open tekstboek in groepsverband met maximaal 4 auteurs.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek in een kleine projectgroep:
Nadelen:
Grote (instellingsoverstijgende) projectgroep
Maak je een open tekstboek met meer dan 4 auteurs, dan spreken we van een grote projectgroep. Mogelijk zijn de projectgroepleden afkomstig van verschillende instellingen. Dit brengt extra keuzemogelijkheden met zich mee, die we in dit boek zullen behandelen.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek in een grote (instellingsoverstijgende) projectgroep:
Nadelen:
Laat je inspireren in het downloadbare open tekstboek door opgenomen voorbeelden van de hoger onderwijsinstellingen TU Delft, Vrije Universiteit Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen, en een instellingsoverstijgende samenwerking tussen docenten.
Om tot de scope van het project te komen, is het belangrijk om vanuit het doel te redeneren. Hoe wordt dit boek straks ingezet, voor wie, en wat wil je dat ze ermee doen?
Een algemeen sjabloon om je project af te bakenen staat hier (let op: maak eerst een kopie om het sjabloon te kunnen invullen). Meer informatie over de scope van een open tekstboek-project biedt the Rebus Guide.
Om tot de scope van het project te komen, is het belangrijk om vanuit het doel te redeneren:
Mogelijke doelgroepen zijn:
Maak onderscheid tussen je primaire doelgroep en secundaire doelgroepen. Je primaire doelgroep kan uit studenten bestaan en de secundaire doelgroep uit vakgenoten.
Voor eigen studenten is het boek (modulair) wellicht via de digitale leeromgeving te bereiken. Deelnemers aan de MOOC krijgen toegang tot het boek via een link in de MOOC. Als je wil dat het boek veel wordt hergebruikt, dan moet het goed vindbaar zijn voor docenten die naar leermaterialen zoeken. Het is handig als het boek open via edusources te vinden is. Hoop je op hergebruik door vakgenoten? Dan is het goed om het open tekstboek via de vakcommunity(s) te promoten. Sommige platforms, zoals Wikiwijs Maken, lenen zich er goed voor om collega’s te laten voortbouwen op het boek. Binnen het platform kunnen zij het boek redigeren of bijdragen leveren aan een of meer hoofdstukken.
Voor het bepalen van de onderwerpen is het belangrijk om goed te weten welke content al beschikbaar is en over welke onderwerpen er content moet worden gemaakt.
Maak je een open tekstboek op basis van hergebruikt materiaal? Bekijk welke content al beschikbaar is (via bovengenoemde platforms). Maak een concept-inhoudsopgave van het boek. Controleer of er witte vlekken overblijven, die moeten worden ingevuld met nieuwe content.
Maak je een open tekstboek op basis van nieuw materiaal? Maak een concept-inhoudsopgave van het boek. Bedenk over welke onderwerpen er al content beschikbaar is, bijvoorbeeld vanuit een collegedictaat, powerpointpresentaties of een opdracht die je in aangepaste vorm in het boek kunt opnemen.
Wees je ervan bewust dat een open tekstboek in het Engels potentieel een veel groter bereik heeft dan een Nederlandstalig boek. Kies je voor Nederlands, bedenk dan of het zinvol is om het boek op den duur in het Engels te laten vertalen.
Ook de context van de inhoud is belangrijk bij de keuze voor een taal. Inhoud die specifiek op een Nederlandse context is gericht, is lastiger te hergebruiken, ook in vertaling. Wordt het vak gevolgd door veel Engelstalige studenten, dan is het hoe dan ook zinvol om (ook) een Engelstalige versie aan te bieden.
Houd bij de keuze voor de taal rekening met de scope van het open tekstboek. Is de secundaire doelgroep het werkveld? Beperkt het werkveld zich tot Nederland of is het internationaal? In het laatste geval is het niet verstandig om het boek in het Nederlands te schrijven.
Voor de vertaling kun je een vertaalbureau in de hand nemen of bijvoorbeeld een student Engels inschakelen. Wellicht kan de vakvereniging advies geven over vertaalbureaus die gespecialiseerd zijn in het vakgebied.
Maak afspraken over de aanpak, overlegmomenten, het peer-feedbackproces, de doorlooptijd, deadlines, het motiveren van het team, waarderen van ieders inbreng, up-to-date houden en versiebeheer.
Aanpak
Doorlooptijd
Hoe lang duurt het schrijven van een studieboek? Dat ligt aan de ambities, het formaat van het boek, de hoeveelheid bestaand materiaal en de grootte van het auteursteam, maar ook aan de tijd die de auteurs tot hun beschikking hebben. Sommige teams komen bijvoorbeeld maandelijks bijeen voor een schrijfdag. Anderen organiseren schrijfweekends om de productie op te schroeven.
Deadlines
Spreek af wat een redelijke termijn is voor het aanleveren van een conceptversie van een hoofdstuk. Denk na over de striktheid van de deadlines. Wat doe je als een auteur zich niet aan de deadlines houdt? Plan genoeg tijd in om gemiste deadlines te kunnen opvangen.
Download het open tekstboek en lees meer over tijdsindicatoren, overlegmomenten, peer feedback-proces, motiveren van het team, waarderen van ieders inbreng en het up-to-date houden.
Het maken van een open tekstboek kost tijd. Informeer bij de instelling of het mogelijk is om hiervoor een tegemoetkoming aan te vragen. Vaak wordt hierin voorzien vanuit het open science-programma van de instelling. Stel een eenvoudige begroting op van de verwachte kosten een bekijk op welke wijze je hiervoor tegemoetkoming kunt krijgen.
Kosten voor ondersteuning
Afgezien van een eventuele financiële tegemoetkoming voor auteurs, zijn er ook andere (bescheiden) kosten bij het maken van een open tekstboek.
Het gaat om het inhuren van:
Sommige instellingen betalen de kosten voor het inhuren van professionals vanuit een project, bijvoorbeeld een open science-programma. Je kunt externe professionals inhuren, maar denk ook aan de expertise die zich binnen de instelling bevindt. De TU Delft werkt veel met student-assistenten. Zij worden voor 40 tot 80 uur ingehuurd om de content geschikt te maken voor open publicatie.
De TU Delft Library ondersteunt het proces van copyright clearance globaal en besteedt het gedetailleerde werk uit aan student-assistenten. Kosten worden betaald vanuit het open science-programma. De bibliotheek begroot de volgende kosten voor het inhuren van externe ondersteuning:
Copyright clearance 40-80 uren (500-1000 euro) voor de inhuur van een student-assistent
(gaat het om minder dan 20 uur werk, dan kun je dit als auteur beter zelf doen)
Herontwerp van figuren 1,5 uur (37 – 45 euro) per figuur, voor een student-assistent
Redigeren 750-1400 euro voor een eindredacteur
Bij de VU ondersteunt de universiteitsbibliotheek het proces van copyright clearance. Uitgaven voor video worden bekostigd uit interne budgetten. Alleen voor het inhuren van een tekenaar is budget voor nodig. De VU werkt niet met vormgevers.
Lees in het open tekstboek meer over het aanvragen van een tegemoetkoming en andere financieringsmogelijkheden.
Maak een lijst met prestatie-indicatoren om de potentiële impact van het boek te kunnen bepalen. Denk aan het aantal gebruikers, aantal downloads, aantal keer hergebruikt, ratings, et cetera.
Prestatie-indicatoren
Start bij het doel dat je hebt geformuleerd. Wat wil je met het boek bereiken? Hoe wordt bepaald of het open tekstboek een succes is? Schrijf een aantal meetbare prestatie-indicatoren op. Denk aan het aantal gebruikers, aantal downloads, aantal keer hergebruikt, ratings, et cetera.
Sommige indicatoren zullen eerder kwalitatief van aard zijn. De volgende prestatie-indicatoren zeggen achtereenvolgens iets over de openheid, de meerwaarde voor het onderwijs en de wijze van hergebruik.
Download het open tekstboek voor de checklist om de potentiële impact te bepalen.
Een open tekstboek biedt meer mogelijkheden tot interactie met de lezer dan een papieren studieboek. Maak hiervan optimaal gebruik door te schrijven vanuit leerdoelen. Schakel eventueel een instructional designer/ onderwijskundige in om de leerdoelen te bepalen en de vertaling hiervan naar presentatiewijze (vormen van content, interactie).
De tool Kies wijzer je digitaal leermateriaal geeft een beeld van hoe diverse vormen van content leerdoelen en leeractivisten kunnen ondersteunen.
Houd de afwisseling tussen de hoofdstukken in de gaten. Bedenk welke leeractiviteiten passen bij de inhoud van de tekst. Overweeg om ieder hoofdstuk te laten beginnen met een beschrijving van het leerdoel en te beëindigen met een aantal vragen ter zelfreflectie.
+ Neem de leerdoelen mee in de opzet van het boek en verdeling van de hoofdstukken in het spreadsheet, zodat er goed overzicht is van welke leerdoelen per hoofdstuk worden behaald.
Schakel eventueel een instructional designer in om de opbouw van de stof en leeruitkomsten te bespreken.
Het is mogelijk om studenten een actieve rol te geven bij de bewerking van het open tekstboek. Zoals bijvoorbeeld de inhoud van het boek te updaten, door bepaalde nieuwe wetenschappelijke inzichten te verwerken. BCCampus in Canada biedt een inspirerend voorbeeld. Uit de publicatie blijkt dat studenten niet alleen de stof beter hebben begrepen omdat zij er actiever mee aan de slag zijn gegaan, maar ook dat het taalgebruik van medestudenten goed aansluit bij de behoeften van studenten.
Overweeg om het open tekstboek in een pilot in een van de cursussen in te zetten om studentenfeedback op te halen. Het is goed om dit vroeg in de voorbereidingsfase te bepalen. Zo kun je al tijdens de contentproductie of tijdens het publicatieproces het integrale tekstboek, of delen hiervan, uitproberen in een cursus.
Nu je de eigen en bestaande externe content hebt geïnventariseerd, kun je bepalen op welke manier je het boek wil opbouwen. Maak een concept-inhoudsopgave en stel vast waar je misschien nog materiaal mist. Is er evenwicht in de hoofdstukopbouw?
‘Door het schrijven van een open tekstboek moet je de routine die je in de les opbouwt, verbreken. Kan het beter dan wat ik al die tijd sta te beweren? Zijn er nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied? Je leert goed formuleren. Hoe ga ik dit vertellen? Wat is de juiste opbouw? Moeten de hoofdstukken los te gebruiken zijn of is er sprake van een oplopende lijn? Al die kennis gebruik je weer in je onderwijs, dat daardoor een nieuwe ontwikkeling doormaakt.’
Peter Becker, docent informatiemanagement aan de Haagsche Hogeschool en één van de auteurs van het open tekstboek Maak het vindbaar.
Zie hier een voorbeeld van een hoofdstuk met omschreven leerdoelen.
Verzamel alle eigen content die je in de loop der jaren hebt gemaakt over de onderwerpen die in het boek aan de orde komen. Inventariseer in hoeverre de eigen content moet worden aangepast. Denk hierbij aan teksten herschrijven en figuren vervangen of herontwerpen.
Gebruik een spreadsheet of een andere lijst waarin je bijhoudt welke acties er te doen zijn, zoals ‘tekst herschrijven’ en ‘figuur vervangen’ en wat de status is van iedere actie. Bij een boek met veel figuren is het raadzaam om een aparte lijst bij te houden van alle figuren en de status per figuur.
Gebruik het overzicht van de hoofdstukken om te bepalen welke externe content er nodig is. Maak een overzicht van materialen die je zo kunt hergebruiken, wat er beschikbaar is dat je met aanpassing kunt gebruiken, en wat er niet is en wat je echt zelf zal moeten gaan maken.
Het verdient aanbeveling om het boek modulair van opzet te maken. Dit maakt inzet in het onderwijs eenvoudiger, omdat een andere docent niet een heel boek hoeft te integreren, maar kan werken met hoofdstukken. Modulariteit zit ook in de vorm: teksten die veel verwijzen naar andere delen van het boek, zijn moeilijk los te gebruiken.
‘Maak het vindbaar is een vrij specialistisch boek, waarvan studenten vaak maar een paar hoofdstukken nodig hebben. Het voelde niet goed om ze het hele boek te laten kopen.’
Peter Becker, docent informatiemanagement aan de Haagsche Hogeschool en één van de auteurs van het open tekstboek Maak het vindbaar.
Maak het boek zo interactief mogelijk. Ga uit van de leerdoelen om te bepalen welke soorten content je nodig hebt: video, opdrachten, software, data, tekst, et cetera. Schakel eventueel een instructional designer in die je kan helpen om geschikte content bij de leerdoelen te kiezen.
Keuze voor contentsoort
Formatieve toetsen geven lezers niet alleen een indicatie hoe goed ze de stof kennen, ze laten ook zien of het boek aanpassingen behoeft: scoren veel lezers slecht op dezelfde toetsvraag, dan is dat een indicatie dat de uitleg over dit onderwerp wellicht beter kan – of dat de toetsvraag verbetering behoeft natuurlijk.
De Versnellingszone Naar digitale (open) leermaterialen ontwikkelde de tool Kies wijzer je digitaal leermateriaal. Deze tool verbindt leerdoelen en didactische werkvormen aan geschikte vormen van open leermaterialen.
Tips:
Vooral belangrijk bij het gebruik van video’s is dat de video ‘embedded’ moet zijn in het open tekstboek, zodat de lezer niet hoeft door te klikken naar een ander platform.
Door video’s van ondertiteling te voorzien, kunnen ze makkelijk worden bekeken in openbare ruimtes, zonder dat de gebruiker een koptelefoon nodig heeft.
Plaats QR-codes of tiny urls In een papieren tekstboek, zodat lezers een video kunnen inladen in het ‘tweede scherm’.
Overleg met een instructional designer over video’s embedden in het tekstboek.
Lees meer in het open tekstboek over annotaties, een introductievideo en toegankelijkheid in relatie tot inclusiviteit.
Er zijn verschillende bestandsformaten gangbaar voor open tekstboeken, waaronder PDF, EPUB en HTML. Je hoeft je niet tot een bestand te beperken: sommige publicatieplatforms maken het makkelijk om het boek direct in verschillende formaten te publiceren.
Bedenk dat wat in de ene vorm goed werkt, niet per se werkt in de andere: als je ervoor kiest om ook een printversie beschikbaar te stellen, dan hebben studenten QR-codes of verkorte URL’s nodig om toegang te krijgen tot audiovisuele content. En als je graag wil dat een boek veel wordt hergebruikt, dan is het niet handig om je te beperken tot een PDF-formaat. HTML is makkelijker aanpasbaar, maar alleen voor docenten met kennis van HTML. Een PDF die wordt aangeleverd met de LaTeX broncode is ook goed aanpasbaar. Daarnaast is het .docx-formaat en online teksteditors zoals Google Docs handig voor laagdrempelig hergebruik.
De VU heeft goede ervaringen met de toepassing van Wikiwijs Maken om een open tekstboek direct in verschillende formaten te publiceren.
Formaat Te lezen via
PDF Adobe Reader
HTML een internetbrowser
EPUB ereaders (behalve Kindle), iPhone en Android apps, Firefox- en Chrome-extensies, Google Play books
MOBI (.AZW3) Kindle eBook
Voor voorleessoftware wordt EPUB over het algemeen als het meest toegankelijk beschouwd.
Kies een platform dat voldoet aan jouw of jullie eisen op het gebied van taal, beschikbaarheid van bestandsformaten, prijs en samenwerkingsmogelijkheden. Laat je informeren door een bibliotheekmedewerker over de mogelijkheden.
‘Het platform moest behalve zeer interactief en multimediaal ook gebruikersvriendelijk zijn voor studenten. We willen ze niet het halve internet over sturen – alle informatie moeten ze in één veelomvattend tekstboek kunnen vinden. Het open source platform Pressbooks bleek aan al onze eisen te voldoen.’
Myroslava Zhuk, specialist wetenschappelijke informatie bij de universiteitsbibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen
Overwegingen bij het kiezen van een publicatieplatform:
Als projectorganisatie kun je ervoor kiezen om het platform alleen te gebruiken voor de publicatie, en de samenwerking te organiseren in een online samenwerkingsomgeving zoals Microsoft Teams, of om hoofdstukken naar elkaar sturen per mail. Houd er wel rekening mee dat een samenwerking per mail problemen kan opleveren met versiebeheer, omdat er op den duur verschillende versies van hoofdstukken in omloop zijn. De instellingsbibliotheek of de ict-afdeling kan adviseren over geschikte schrijf- en samenwerkingssoftware.
Sommige instellingen hebben al een instellingsbrede keuze voor een platform gemaakt. Zo ondersteunt de VU werken met Wikiwijs Maken. De ondersteuners van de TU Delft laten docenten een keuze maken voor een platform waarmee de TU Delft ervaring heeft op basis van een afweging van de voor- en nadelen.
De volgende platforms worden veel gebruikt:
Het toegang verlenen tot het publicatieplatform kan door de auteurs zelf worden gedaan, of worden geregeld door ondersteuners van de bibliotheek. Bedenk goed wie toegang moet krijgen in welke rol.
Wie krijgt welke toegangsrechten?
Publicatieplatforms bieden de mogelijkheid om te differentiëren in toegangsrechten. In sommige rollen kun je alleen lezen, in andere rollen ook teksten van anderen aanpassen. Bij een kleine projectgroep zitten alle auteurs in de redactie en heeft het dus weinig zin om verschillende toegangsrechten te organiseren. Wel is het van belang dat meelezers, ondersteuners en copy-editors de juiste rechten krijgen om met het boek te kunnen interacteren.
Mogelijk bestaan er instellingsbrede afspraken met uitgevers over hergebruik. Een medewerker van de bibliotheek bekijkt welke bestaande content kan worden overgenomen of hergebruikt. Let ook op contracten die bij eerdere publicaties zijn afgesloten!
Let goed op of en hoe de content eerder is gepubliceerd, bijvoorbeeld in een reader of een eigen boek. Welke contracten zijn er indertijd afgesloten met de uitgever? Stel dat een open tekstboek moet worden gemaakt op basis van een bestaande reader. Als de reader wordt gedrukt bij een uitgeverij, is het mogelijk dat daarbij afspraken zijn gemaakt over het eigenaarschap van de teksten en dat je de content niet zomaar open kunt publiceren.
De auteursrechtencheck van de bibliotheek is een inventarisatie van wat er allemaal dient te gebeuren om de content geschikt te maken voor open publicatie. Niet alle content die je toepast in je vak, kun je namelijk zomaar open publiceren.
Onbedoelde overtredingen van het auteursrecht
Voor het onderwijs, inclusief de digitale leeromgeving, gelden vrijstellingen die niet gelden voor publicatie in het openbaar. Alle content die in een open tekstboek wordt gebruikt, moet rechtenvrij zijn, of er moet schriftelijke toestemming zijn om de e content opnieuw te gebruiken. Het komt vaak voor dat auteurs onbedoeld en onbewust iets kopiëren dat ze niet zomaar kunnen hergebruiken. Ook kan het zijn dat een auteur denkt dat hij het auteursrecht heeft op zijn eigen boek, maar dat dit uiteindelijk toch niet blijkt te zijn. Om dure onderhandelingen met uitgevers om de rechten af te kopen te voorkomen, is het zaak om vooraf heel nauwkeurig alle bestaande content te controleren op auteursrechten.
Similaritycheck
Om te voorkomen dat je per ongeluk teksten hergebruikt die niet zomaar te hergebruiken zijn, moet er een similaritycheck plaatsvinden. Deze stap zal de ondersteuner van de bibliotheek voor je uitvoeren met behulp van plagiaatsoftware.
Auteursrechten op eigen materiaal
Leermaterialen die worden gemaakt door een docent met een aanstelling aan een hogeronderwijsinstelling, zijn eigendom van de instelling. Docenten zijn zich er niet altijd van bewust, maar het auteursrecht van een open tekstboek ligt dus bij de instelling. Sommige instellingen, met name universiteiten, kiezen ervoor om het auteursrecht van open tekstboeken bij de docenten te leggen. Het auteursrecht van onderzoek ligt immers ook bij onderzoekers en niet bij de instelling. Vraag na bij de bibliotheek hoe dit is geregeld bij jouw instellingn. Vraag ook of de keuze voor de Creative Commons-licentie bij de auteurs ligt of dat de instelling dit al heeft bepaald.
Animatie digitale leermaterialen NL van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT
Er is een aantal bruikbare informatiebronnen die auteursrechtelijke kwesties rondom open leermaterialen behandelen. Meer informatie over auteursrechten vind je in de LibGuide van de VU en op auteursrechten.nl
Het eigenaarschap van het open tekstboek moet worden belegd. Wie houdt het boek in de toekomst up-to-date? Wie let erop dat de links over vijf jaar nog werken? Wie bepaalt er wat er met het open tekstboek gebeurt als het niet meer in een vak wordt gebruikt?
Vaak zal de projectcoördinator/ projectmanager als eigenaar worden bestempeld. Spreek af wat er gebeurt als diegene een baan bij een andere instelling krijgt, met pensioen gaat et cetera.
Open tekstboeken worden aangeboden onder een Creative Commons-licentie. Deze licentie geeft aan wat anderen met het boek mogen doen en onder welke voorwaarden. Bij het kiezen van een geschikte CC-licentie kan de bibliotheek adviseren.
Bij een gepubliceerd open tekstboek is er net als bij commercieel lesmateriaal sprake van auteursrecht. Ook open tekstboeken hebben een auteursrechtenhouder. Een open tekstboek wordt echter gepubliceerd zodat anderen ermee kunnen werken, het verder kunnen verspreiden, kunnen bewerken en eventueel nieuwe versies ervan kunnen publiceren. Als auteursrechtenhouder zou je normaal gesproken voor dit type hergebruik van jouw tekstboek expliciet toestemming moeten verlenen. Dit is natuurlijk niet wenselijk. Om dit te voorkomen, worden open tekstboeken doorgaans ook gepubliceerd met een Creative Commons (CC)-licentie.
Een CC-licentie is een aanvullende licentie, die iedereen de mogelijkheid geeft om – onder voorwaarden – hoofdstukken te bewerken en opnieuw te verspreiden, zonder daarvoor expliciet toestemming te hoeven vragen aan de rechtenhouder. Dit helpt docenten om onderdelen van een open tekstboek eenvoudig kunnen hergebruiken in hun vak, of om delen uit bestaande open tekstboeken te gebruiken bij het schrijven van een eigen open tekstboek.
Bij het schrijven van een open tekstboek is het raadzaam om in een vroeg stadium te beslissen wat voor een CC-licentie je wil hanteren voor jouw open tekstboek, omdat dit ook implicaties kan hebben voor de manier waarop je het boek verspreidt. Daarnaast is het belangrijk om bij de bibliotheek van jouw instelling te rade te gaan wat het instellingsbeleid rondom open leermateriaal is.
Er zijn zes type licenties, met verschillende aanvullende voorwaarden voor hergebruik:
Meer informatie over Creative Commons licenties vind je hier: https://creativecommons.org/licenses/?lang=nl
Dit is een online tool voor het correct verwijzen naar CC-gelicenseerd materiaal: http://www.openwa.org/open-attrib-builder/
Het stappenplan Kennismaking open leermaterialen van SURF geeft een overzicht van de bouwstenen waaruit een Creative Commons-licentie bestaat.
Wellicht is er al veel meer bestaand materiaal over het onderwerp beschikbaar dan wat je zelf hebt verzameld. Zoek op platforms voor open leermaterialen naar geschikte aanvullende content. De bibliotheek kan je hiermee helpen.
Het stappenplan Kennismaking open leermaterialen van SURF wijst je in drie stappen op weg met hergebruik van leermaterialen van anderen: zoeken en vinden, beoordelen en toepassen.
Zoekcriteria
Dit werkblad beschrijft een stappenplan voor het zoeken naar open content. Om tot de juiste zoekcriteria te komen, begin je bij de leerdoelen waaraan te vinden content bijdraagt. Welke sleutelwoorden horen er bij deze leerdoelen? Dit zijn je zoekcriteria.
Hier volgt een opsomming van openbare zoekportalen voor:
Open tekstboeken
Universiteit Penn State houdt een overzicht bij van platforms met open tekstboeken van hoge kwaliteit.
Open Cursusmateriaal
Afbeeldingen, foto’s en/of video’s, in alfabetische volgorde:
Meer websites zijn te vinden op de Free material pagina.
Voor het vinden van open materialen kun je ook de libguide van het steunpunt Leermaterialen en auteursrecht van de Vrij Universiteit Amsterdam raadplegen, of wellicht een libguide van je eigen instellingsbibliotheek.
Een studieboek geschikt maken voor open publicatie betekent dat alle citaten en noten in orde moeten zijn en dat alle gebruikte materialen, zoals afbeeldingen, audio- en videobestanden, grafieken en formules, rechtenvrij zijn en open mogen worden gedeeld of hergebruikt. Nagaan of er auteursrecht rust op een werk, kan een aardige opgave zijn. De bibliotheek kan hierbij helpen.
Op auteursrechten.nl staan de basisregels voor het hanteren van auteursregels uitgelegd. Bekijk deze pagina voordat je gaat schrijven, zodat je alvast weet waarmee je rekening moet houden. Schakel bij twijfels een medewerker van de instellingsbibliotheek in.
De VU en de TU Delft beschikken over een ondersteuningsloket voor auteursrechtenkwesties, dat wordt bemand door bibliotheekmedewerkers. De copyright desk van de TU Delft hanteert de volgende methode om tot volledig open content te komen.
De TU Delft organiseert dit proces als volgt: na een algemeen auteursrechtenadvies biedt de bibliotheek aan om een student-assistent in te huren voor 40 tot 80 uur. De student-assistent kamt de ruwe versie van het open tekstboek door, herschrijft citaten en noten zodat ze in orde zijn en neemt het overtekenen van grafieken en dergelijk op zich. Het ontwerpen van nieuwe afbeeldingen valt niet onder deze 40-80 uur.
Sommige instellingsbibliotheken maken op verzoek een auteursrechtenrapport. Hierin staat globaal beschreven hoe in de content wordt gerefereerd naar plaatjes, bronnen, figuren, eigen werk en werk van anderen. De auteursrechtenexpert geeft advies over eventuele auteursrechtenproblemen.
Bekijk de afspraken gemaakt onder de stap Doorlooptijd en deadlines. Zijn ze realistisch? Spreek samen af hoe en wanneer je contact houdt over de voortgang.
Afhankelijk van de hoeveelheid bestaande content bij aanvang van de contentproductie kan het schrijfproces maanden in beslag nemen. Zorg dat er vooraf duidelijke afspraken zijn gemaakt die alle auteurs kennen.
Zorg dat alle auteurs bij aanvang van het schrijfproces helder hebben:
Zijn er nieuwe figuren nodig, zoals grafieken, afbeeldingen, schema’s, videomaterialen, et cetera? Schakel een vormgever of tekenaar in en bespreek wat je nodig hebt. De bibliotheek of de vakgroep kan helpen bij het vinden van een vormgever met inhoudelijke kennis.
De TU Delft schakelt voor deze stap de hulp in van studenten. Idealiter zit de student inhoudelijk in de stof zit èn is hij of zij een goed ontwerper, die kan omgaan met Abode InDesign of Photoshop. In de praktijk worden er meestal twee studenten ingehuurd met verschillende talenten.
Front matter is alle informatie die vóór de daadwerkelijke content in een boek staat. Soms is dit alleen een titelpagina en een inhoudsopgave, maar je kunt de front matter ook uitbreiden met andere onderdelen.
De front matter van een open tekstboek bevat in ieder geval:
Overweeg om de volgende onderdelen als front matter in het boek op te nemen:
Zie de volgende sjablonen:
Back matter is alle informatie die ná de daadwerkelijke content in het boek staat, zoals een nawoord, bijlagen en een bibliografie. Neem een feedbackformulier op om de kwaliteit van het open tekstboek te blijven verbeteren.
De back matter van een open tekstboek bevat in ieder geval:
Overweeg om de volgende onderdelen als back matter in het boek op te nemen:
In de voorbereidingsfase heeft de eerste auteursrechtencheck plaatsgevonden. Deze nieuwe check is een nacontrole, en tevens een check op alle content die later is toegevoegd. De ondersteuner van de bibliotheek zal deze stap voor je uitvoeren.
In de voorbereidingsfase heeft de eerste similaritycheck plaatsgevonden. Deze nieuwe check is een nacontrole, en tevens een check op alle content die later is toegevoegd. Deze stap zal de ondersteuner van de bibliotheek voor je uitvoeren met behulp van software.
Een copy-editor is redacteur van alle content: teksten, maar ook afbeeldingen, video’s, opgaven en toetsen. Hij of zij zorgt ervoor dat alle hoofdstukken ongeveer dezelfde toon hebben, dat de structuur van de hoofdstukken wordt gehandhaafd en dat er eenduidigheid in de schrijfwijze.
De copy-editor kan een ingehuurde professional zijn, zoals een onderwijskundige of een freelance redacteur, maar het kan ook een lid van het projectteam zijn. Behalve de stijl en leesbaarheid zal de copy-editor, of een eindredacteur, de grammatica en de spelling van de teksten controleren en verbeteren. Hanteert de vakvereniging of vakcommunity een vakvocabulaire of een schrijfwijzer? Maak hiervan gebruik.
Meestal zal een redacteur geen inhoudsdeskundige zijn. Dat is een voordeel als je een boek maakt voor mensen die minder voorkennis hebben en die iets van de inhoud moeten opsteken. Als de redacteur een onderdeel moeilijk leesbaar vindt of niet goed begrijpt, dan kun je ervan uitgaan dat een eerstejaars student er ook mee zal worstelen.
Ook al is iemand geen content-expert, dan nog is het wel handig om iemand in te schakelen die enige affiniteit heeft met het onderwerp van het open tekstboek. Een expert op het gebied van technische tekstboeken is veel bruikbaarder voor het reviewen van een natuurkundeboek dan iemand die nooit naar wiskundige vergelijkingen kijkt. Een copy-editor met enige vakinhoudelijke kennis vind je via de vakgroep of vakverenging.
De doorlooptijd voor het werk van de copy-editor is 4-6 weken. Zorg dat de copy-editor een bestandsformaat ontvangt dat makkelijk te redigeren is, zoals een .docx-bestand of een document in Google Docs, of dat hij of zij toegang heeft tot het publicatieplatform.
Bespreek als kernteam of je wil dat het boek peer reviews krijgt. Dit is een tijdrovend proces waarvoor je je netwerk moet aanspreken. Je kunt er ook voor kiezen om elkaars hoofdstukken te reviewen.
Bij academische onderzoekspapers wordt een peer review gedaan om de validiteit van de academische methode te controleren. Bij een open tekstboek is hier normaal gesproken geen sprake van en ook geen noodzaak voor. Vanuit hun aanstelling als (universitair) docent zijn de auteurs al content experts. Desondanks is het goed voor de kwaliteit van het boek om vakgenoten te laten meelezen.
Richt een proces in voor het reviewen en redigeren van de hoofdstukken. Eén teamlid is coördinator van de reviews. Kies je voor externe peer reviews, bepaal dan wie er gaat reviewen. De auteurs benaderen zelf de reviewers aangezien zij beschikken over het netwerk binnen hun kennisdomein.
Een boek peer reviewen is een enorme klus. Bedenk of daar iets tegenover kan staan, in de vorm van een beloning en erkenning.
Onderwerpen om te bespreken met het kernteam:
Met de laatste checklist worden de metadata van het boek verzameld – informatie over het boek. Dit zijn onder meer keywords en een beschrijving van het boek en de auteurs, maar ook de foto voor de kaft. Een papieren versie heeft daarnaast een achterflap nodig.
Checklist voor het verzamelen van metadata
Vormgeving
Toegankelijkheid
Er bestaat een aantal online platforms waarmee je de toegankelijkheid van een document kunt testen en waarmee je het formaat kunt omzetten.
NonVisual Desktop Acces Gratis Windows-software om de toegankelijkheid voor slechtzienden te testen.
DAISY Consortium’s Pipeline Gratis programma om tekstdocumenten om te zetten in formaten voor slechtzienden.
Zorg dat het boek beschikbaar is in alle bestandsformaten waarin je het wil uitgeven. Je kunt hiervoor ondersteuning vragen aan de bibliotheek. Sommige publicatieplatforms maken dit proces heel eenvoudig.
Ga met de vormgever van de kaft in gesprek over de inhoud van het boek en eigen ideeën voor vormgeving van de kaft. Denk na over een geschikte coverfoto. De vormgever zal dummy’s van de kaft maken waaruit je kunt kiezen. Zie ook deze handreiking voor het ontwerpen van een kaft.
Sommige docenten gebruiken al onderdelen van het open tekstboek in een cursus, nog voordat het manuscript gereed is. Anderen vragen studenten specifiek om feedback op het eerste manuscript. Het is ook mogelijk om een (jaarlijkse) feedbackcyclus te organiseren, waarbij iedere groep studenten een verbeterde versie van het boek krijgt.
Heb je gekozen voor peer review, dan is dit het moment om het manuscript naar de peer reviewers te sturen. Een coördinator onderhoudt contact met de reviewers, verzamelt de peer reviews en bespreekt ze met de auteurs.
De peer review coördinator bespreekt vooraf met de reviewers:
Houd de reviewers na ontvangst van hun feedback op de hoogte van de voortgang van het open tekstboek.
Laat de auteurs eventuele studentenfeedback en peer reviews verwerken. Leg de nieuwe versie van het boek voor aan alle auteurs, redacteuren en meelezers. Iedereen akkoord? Dan heb je een definitieve editie.
Net als alle boeken heeft een open tekstboek een identifier, zoals een ISBN-nummer (Internationaal Standaar Boeknummer) en een DOI (Digital Object Identifier), een uniek nummer waarmee een digitale publicatie altijd online is terug te vinden. Het aanvraag van een ISBN en een DOI doet de ondersteuner van de bibliotheek.
Wil je het boek laten printen? Zorg dat de ondersteuner van de bibliotheek op tijd contact zoekt met een printservice om aan te kondigen wanneer het boek geprint moet worden. Het printen zelf zal dan maximaal een week in beslag nemen.
Wel of niet printen?
Ieder open tekstboek van de TU Delft staat als digitale versie op het platform en is gratis downloadbaar als PDF. De boeken zijn ook on demand te bestellen. Of dat gebeurt, hangt af van het vak.
‘Als het boek interessant kan zijn als toekomstig referentiemateriaal, willen masterstudenten het vaak op papier graag hebben. Bij het open tekstboek over Coastal Dynamics lieten 120 van de 150 studenten het boek tegen betaling printen. Maar we hebben ook een open tekstboek van 14 euro voor een bachelorvak dat maar door 5-10 procent van de studenten wordt aangeschaft.’
Michiel de Jong, projectmanager en onderzoeker Open Education bij de TU Delft
Een open tekstboek kun je publiceren op een persoonlijke website, in een institutionele repository of in openbare of gesloten platforms, zoals edusources. Vraag je bibliotheek om het tekstboek op te slaan in repository’s.
Afwegingen om te bepalen welk publicatieplatform je kiest, zijn onder meer openheid en bereik. Een publicatieplatform is bepalend is voor de openheid van het tekstboek. Is het boek vanaf het platform alleen downloadbaar of kunnen andere mensen er op het platform mee werken? Bestaat de kans dat boek op het publicatieplatform in de anonimiteit verdwijnt? Op een persoonlijke website valt het tekstboek meer op, maar zul je waarschijnlijk maar een beperkt aantal bezoekers krijgen. Uiteraard hoef je je niet te beperken tot één publicatieplatform.
Een repository is een digitale opslagplaats, te vergelijken met een online archiefkast. Als een open tekstboek eenmaal voorzien van metadata is opgeslagen in een repository, dan is het via verschillende zoekportalen voor open tekstboeken te vinden. Beperk je vooral niet tot één repository als de doelgroep van het open tekstboek zich op verschillende online plekken ophoudt.
Mogelijke publicatieplatforms en repository’s:
Een repository van de eigen instelling of SURF Sharekit
Het learningmanagementsysteem (LMS) van de instelling
Mogelijke zoekmachines voor open leermaterialen:
Andersoortige platforms waarop je het open tekstboek kunt aanbieden:
De persoonlijke website van de auteurs
De boekwinkel van de instelling
Vaak kan een open tekstboek eenvoudig worden geïntegreerd in de digitale leeromgeving (Canvas, Blackboard, et cetera) door de url op te nemen. Vraag eventueel om hulp bij de ondersteuner van de bibliotheek of ICTO-ondersteuner welke mogelijkheden er zijn voor integratie in de dlo.
Vind een zo’n groot mogelijk publiek voor het boek. Breng het verschijnen van het boek onder de aandacht bij de mensen voor wie het boek is geschreven, bij collega’s en bij vakgenoten. Organiseer een boeklancering.
‘Voor de marketing van onze open tekstboeken maken we gebruik van een nieuwsbrief, publicaties op de platforms en interviews, bijvoorbeeld met Kennisnet. De auteurs zelf doen veel aan promotie via hun vakcommunity.’
Sylvia Moes, innovatiemanager onderwijs bij de Universiteitsbibliotheek (UB) van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.
Het klaarmaken voor publicatie wordt je grotendeels uit handen genomen door de ondersteuners, maar er zijn ook een aantal onderdelen die je zelf voor je rekening neemt. Als auteur ben je zelf het beste in staat om een publiek te vinden voor je boek. Breng het onder de aandacht bij de mensen voor wie het boek is geschreven, bij collega’s en bij vakgenoten. Ga met de projectgroep na waar de vraag naar de informatie die in het open tekstboek staat het hoogst is.
Je hebt al eerder contact gezocht met de vakcommunity of beroepsvereniging – nu is het moment om de verschijningsdatum te communiceren. Vergeet ook niet om breder in de instelling bekend te maken dat het open tekstboek verschijnt. De meeste instellingen zijn breder bezig met open leermaterialen, open onderwijs en open science. Dit zijn geschikte invalshoeken aandacht voor het boek te genereren (maar vergeet ook vooral de communicatiekanalen van de eigen faculteit niet).
Lees meer in het open tekstboek over het organiseren van een boeklancering, schrijven van een persbericht (op social media), het rondsturen van bedankjes en aanpassen van je mailhandtekening.
Maak gebruik van de lezers om het boek te verbeteren. Vraag feedback van studenten over het gebruik van het boek bij het vak. Doe dit in ieder geval het eerste jaar dat het in het vak is ingezet.
Vraag gebruikers om een review van het boek. Voeg bijvoorbeeld een feedbackformulier toe aan de publicatie of bied een feedbackmogelijkheid op het publicatieplatform aan. Richt een proces in voor het vragen en verwerken van reviews. Overweeg om korte (video)interviews af te nemen met een aantal gebruikers ter promotie van het open tekstboek. Een andere mogelijkheid is de inzet van sociale/ publieke annotatietools voor feedback van een breder publiek.
‘Het inzetten van het materiaal in het onderwijs is de beste manier om de community actief te houden, want het dwingt je om het materiaal te blijven herzien. Regelmatig krijgen we feedback van collega’s of studenten, of komen we zelf passages tegen die beter kunnen. Het voordeel van online is dat je het meteen kunt aanpassen, maar het betekent wel weer collega’s verzoeken om stukken te (her)schrijven, ze achter de broek aan zitten en reviewers vragen om de nieuwe tekst te beoordelen. Het door-ontwikkelen van het materiaal blijft een uitdaging.’
Kees van Gestel, hoogleraar Ecotoxicologie van bodemecosystemen aan de Vrije Universiteit en projectleider van het open tekstboek Toxicologie.
Een open tekstboek is een levend document. Kom als kernteam eens per jaar bijeen om te bepalen of er aanpassingen nodig zijn. Een goed moment is een paar maanden voor de start van een vak waarin het boek wordt gebruikt.
Maak onderscheid tussen een herziening/ update, een nieuwe versie en een nieuwe editie. Een update of herziening beperkt zich tot correcties in spelfouten, leestekens of aanpassingen aan links. Een nieuwe versie is een iets uitgebreidere update, waarin bijvoorbeeld een formule is aangepast. Wordt er daadwerkelijk nieuwe content toegevoegd of oude content verwijderd, dan is er sprake van een nieuwe editie.
Versiebeheer
Gebruik de verzamelde feedback om de huidige editie te herzien. Spaar de bewerkingen op en maak af en toe een grote slag. Geef in de versiegeschiedenis aan wat er aan de inhoud is veranderd. Zo hebben lezers desgewenst inzicht in de bewerkingen. Gebruik een kopie van het open tekstboek voor aanpassingen en het vervangen van onderdelen. Bewaar oudere versies in een eigen archief. Sommige platforms bieden versiebeheer aan; het opbouwen van een eigen archief is dan overbodig.
Bied een feedbackmogelijkheid op het publicatieplatform aan. Elk publicatieplatform houdt zelf gebruikersstatistieken bij, die je kunt inzien.
Een open tekstboek is een online studieboek met een open licentie. Typisch voor een open tekstboek is dat het gratis te downloaden en te verspreiden is: iedereen mag het aanpassen en delen ervan verwerken in ander lesmateriaal, onder bepaalde licentievoorwaarden, waarvan de belangrijkste het erkennen van oorspronkelijke auteur is. Anders dan een papieren studieboek is een online studieboek digitaal beschikbaar en bevat het verschillende vormen van content, zoals video’s, audio en interactieve toetsvragen.
Een open tekstboek is een voorbeeld van een open leermateriaal, of open educational resource. Net als alle boeken heeft ook een open tekstboek een identifier, zoals een ISBN-nummer (Internationaal Standaard Boeknummer) en een DOI (Digital Object Identifier). Dit is een uniek nummer waarmee een digitale publicatie altijd online is terug te vinden. Daarmee is het een gepubliceerd referentiewerk, een naslagwerk waarnaar andere auteurs kunnen verwijzen.
Open tekstboeken zijn vooral populair in landen waar de kosten voor onderwijs erg hoog zijn. Er is een groot aanbod aan Engelstalige boeken op de volgende platforms: Open Stax, Open Textbook Library en Unglue.it.
Het bovenstaande geeft de infographic weer van de inventarisatie van Open tekstboeken.
Lees meer over de voordelen van een open tekstboek in het downloadbare open tekstboek (knop linksonder).
Denk hierbij aan de voordelen voor studenten zoals kostenreductie, beschikbaarheid en dynamiek. Maar ook voordelen voor docenten zoals samenwerken in een community, prestige en hergebruik.
In dit boek wordt het ontwikkelen van een open tekstboek projectmatig georganiseerd. Experts in het schrijven en publiceren van open tekstboeken in Nederland beschouwen dit als een effectieve organisatievorm.
De projectmatige aanpak wordt gepresenteerd in de vorm van een stroomschema, dat is ontworpen voor drie vormen van projectorganisaties: een enkele auteur, een kleine projectgroep en een grote (instellingsoverstijgende) projectgroep. Het schema is opgedeeld in drie primaire processtappen: voorbereiding, contentproductie en publicatie.
De vierkanten in het stroomschema geven noodzakelijke acties weer. Cirkels zijn mogelijke acties, afhankelijk van de betrokken instelling(en) en de wensen en keuzes van de auteur(s). De tabbladen staan voor de drie soorten projectgroepen, die we hieronder kort toelichten. Tevens zijn in het downloadbare open tekstboek voorbeelden per projectgroep te vinden ter inspiratie.
Je kunt ervoor kiezen om zelf als enige of hoofdauteur op te treden.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek als enkele auteur:
Nadelen:
Kleine projectgroep binnen de instelling
Veel docenten hebben goede ervaringen met het schrijven van een open tekstboek in groepsverband met maximaal 4 auteurs.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek in een kleine projectgroep:
Nadelen:
Grote (instellingsoverstijgende) projectgroep
Maak je een open tekstboek met meer dan 4 auteurs, dan spreken we van een grote projectgroep. Mogelijk zijn de projectgroepleden afkomstig van verschillende instellingen. Dit brengt extra keuzemogelijkheden met zich mee, die we in dit boek zullen behandelen.
Voordelen van het ontwikkelen van een open tekstboek in een grote (instellingsoverstijgende) projectgroep:
Nadelen:
Laat je inspireren in het downloadbare open tekstboek door opgenomen voorbeelden van de hoger onderwijsinstellingen TU Delft, Vrije Universiteit Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen, en een instellingsoverstijgende samenwerking tussen docenten.
Om tot de scope van het project te komen, is het belangrijk om vanuit het doel te redeneren. Hoe wordt dit boek straks ingezet, voor wie, en wat wil je dat ze ermee doen?
Een algemeen sjabloon om je project af te bakenen staat hier (let op: maak eerst een kopie om het sjabloon te kunnen invullen). Meer informatie over de scope van een open tekstboek-project biedt the Rebus Guide.
Om tot de scope van het project te komen, is het belangrijk om vanuit het doel te redeneren:
Mogelijke doelgroepen zijn:
Maak onderscheid tussen je primaire doelgroep en secundaire doelgroepen. Je primaire doelgroep kan uit studenten bestaan en de secundaire doelgroep uit vakgenoten.
Voor eigen studenten is het boek (modulair) wellicht via de digitale leeromgeving te bereiken. Deelnemers aan de MOOC krijgen toegang tot het boek via een link in de MOOC. Als je wil dat het boek veel wordt hergebruikt, dan moet het goed vindbaar zijn voor docenten die naar leermaterialen zoeken. Het is handig als het boek open via edusources te vinden is. Hoop je op hergebruik door vakgenoten? Dan is het goed om het open tekstboek via de vakcommunity(s) te promoten. Sommige platforms, zoals Wikiwijs Maken, lenen zich er goed voor om collega’s te laten voortbouwen op het boek. Binnen het platform kunnen zij het boek redigeren of bijdragen leveren aan een of meer hoofdstukken.
Wees je ervan bewust dat een open tekstboek in het Engels potentieel een veel groter bereik heeft dan een Nederlandstalig boek. Kies je voor Nederlands, bedenk dan of het zinvol is om het boek op den duur in het Engels te laten vertalen.
Ook de context van de inhoud is belangrijk bij de keuze voor een taal. Inhoud die specifiek op een Nederlandse context is gericht, is lastiger te hergebruiken, ook in vertaling. Wordt het vak gevolgd door veel Engelstalige studenten, dan is het hoe dan ook zinvol om (ook) een Engelstalige versie aan te bieden.
Houd bij de keuze voor de taal rekening met de scope van het open tekstboek. Is de secundaire doelgroep het werkveld? Beperkt het werkveld zich tot Nederland of is het internationaal? In het laatste geval is het niet verstandig om het boek in het Nederlands te schrijven.
Voor de vertaling kun je een vertaalbureau in de hand nemen of bijvoorbeeld een student Engels inschakelen. Wellicht kan de vakvereniging advies geven over vertaalbureaus die gespecialiseerd zijn in het vakgebied.
Het maken van een open tekstboek kost tijd. Informeer bij de instelling of het mogelijk is om hiervoor een tegemoetkoming aan te vragen. Vaak wordt hierin voorzien vanuit het open science-programma van de instelling. Stel een eenvoudige begroting op van de verwachte kosten een bekijk op welke wijze je hiervoor tegemoetkoming kunt krijgen.
Kosten voor ondersteuning
Afgezien van een eventuele financiële tegemoetkoming voor auteurs, zijn er ook andere (bescheiden) kosten bij het maken van een open tekstboek.
Het gaat om het inhuren van:
Sommige instellingen betalen de kosten voor het inhuren van professionals vanuit een project, bijvoorbeeld een open science-programma. Je kunt externe professionals inhuren, maar denk ook aan de expertise die zich binnen de instelling bevindt. De TU Delft werkt veel met student-assistenten. Zij worden voor 40 tot 80 uur ingehuurd om de content geschikt te maken voor open publicatie.
De TU Delft Library ondersteunt het proces van copyright clearance globaal en besteedt het gedetailleerde werk uit aan student-assistenten. Kosten worden betaald vanuit het open science-programma. De bibliotheek begroot de volgende kosten voor het inhuren van externe ondersteuning:
Copyright clearance 40-80 uren (500-1000 euro) voor de inhuur van een student-assistent
(gaat het om minder dan 20 uur werk, dan kun je dit als auteur beter zelf doen)
Herontwerp van figuren 1,5 uur (37 – 45 euro) per figuur, voor een student-assistent
Redigeren 750-1400 euro voor een eindredacteur
Bij de VU ondersteunt de universiteitsbibliotheek het proces van copyright clearance. Uitgaven voor video worden bekostigd uit interne budgetten. Alleen voor het inhuren van een tekenaar is budget voor nodig. De VU werkt niet met vormgevers.
Lees in het open tekstboek meer over het aanvragen van een tegemoetkoming en andere financieringsmogelijkheden.
Maak een lijst met prestatie-indicatoren om de potentiële impact van het boek te kunnen bepalen. Denk aan het aantal gebruikers, aantal downloads, aantal keer hergebruikt, ratings, et cetera.
Prestatie-indicatoren
Start bij het doel dat je hebt geformuleerd. Wat wil je met het boek bereiken? Hoe wordt bepaald of het open tekstboek een succes is? Schrijf een aantal meetbare prestatie-indicatoren op. Denk aan het aantal gebruikers, aantal downloads, aantal keer hergebruikt, ratings, et cetera.
Sommige indicatoren zullen eerder kwalitatief van aard zijn. De volgende prestatie-indicatoren zeggen achtereenvolgens iets over de openheid, de meerwaarde voor het onderwijs en de wijze van hergebruik.
Download het open tekstboek voor de checklist om de potentiële impact te bepalen.
Bepaal wie welke taken op zich neemt. In een kleinere projectgroep is het gebruikelijk dat één projectlid meerdere rollen vervult.
Vul de volgende rollen in, voor zover van toepassing op jouw project:
Stel een redactie samen die het project inhoudelijk in goede banen leidt. Een aantal redactieleden zal het grootste deel van het schrijfwerk op zich nemen. Redacteuren lezen ook de bijdragen van andere auteurs.
Ga voor de redactie in principe uit van 6 personen, maar afhankelijk van de grootte van de projectgroep kan dit aantal oplopen tot 12. Bij een project met bijvoorbeeld 35 auteurs is het goed mogelijk dat er 4 redacteuren nodig zijn die ieder een groep auteurs begeleiden.
Voor de projectorganisatie zijn mogelijk meerdere projectcoördinatoren nodig, of één projectcoördinator en één projectmanager. De projectcoördinator dient bijvoorbeeld als eerste aanspreekpunt voor auteurs en de projectmanager houdt zich bezig met het managen van projectgerelateerde documenten en tools, het coördineren van afspraken en het bijhouden van schema’s en tijdlijnen.
Een deel van de rollen kan worden ingevuld door externe partijen, zoals vakgenoten, studenten of professionals. Doe hiervoor een oproep in de vakcommunity, de vakvereniging, of bij de studievereniging, en/ of benader vakgenoten met een specifieke vraag, zoals: zou jij als peer reviewer willen optreden? Bijkomend voordeel is dat meer mensen op de hoogte raken van het bestaan van het open tekstboek. Laat op tijd weten dat je bezig bent met het schrijven ervan, want wellicht hebben anderen nog informatie over het onderwerp die ze willen delen. Studenten kunnen ook een rol spelen bij de totstandkoming van een boek, in de vorm van een open educational practice, bijvoorbeeld door in teamverband een hoofdstuk toe te voegen.
De Rebus Community onderscheidt een aantal zeer specifieke externe rollen, zoals een beta tester (iemand die het open tekstboek tussendoor van feedback voorziet) en een accessibility reviewer (iemand die controleert in hoeverre het open tekstboek toegankelijk is voor lezers met beperking, zoals slechtziendheid of dyslexie). Overweeg om studenten voor deze rollen in te zetten.
Maak een concept-inhoudsopgave van het boek en zet deze inhoudsopgave in een spreadsheet. Verdeel de hoofdstukken onder de docenten die meeschrijven. Welke content is al beschikbaar?
Bepaal welke onderwerpen in het boek aan de orde moeten komen en in welke volgorde. Denk na over de interactie die je met verschillende onderdelen op gang wil brengen. Wat is een goede manier om de lezers bij de verschillende onderwerpen te betrekken?
Zie hier een voorbeeld van een hoofdstuk met omschreven leerdoelen.
Zet deze inhoudsopgave in een spreadsheet en verdeel de hoofdstukken onder de deelnemers aan het project. Wie schrijft wat? Komen de hoofdstukken in co-creatie tot stand of verdeel je de hoofdstuktitels onder de auteurs? Het is handig als de spreadsheet in een samenwerkingsomgeving staat, zodat iedereen er altijd toegang toe heeft. Je kunt de spreadsheet in een later stadium aanvullen met informatie over de vorm van de content: is het platte tekst, video, een tabel, een afbeelding, staan er opgaven bij, et cetera?
Maak afspraken over de aanpak, overlegmomenten, het peer-feedbackproces, de doorlooptijd, deadlines, het motiveren van het team, waarderen van ieders inbreng, up-to-date houden en versiebeheer.
Aanpak
Doorlooptijd
Hoe lang duurt het schrijven van een studieboek? Dat ligt aan de ambities, het formaat van het boek, de hoeveelheid bestaand materiaal en de grootte van het auteursteam, maar ook aan de tijd die de auteurs tot hun beschikking hebben. Sommige teams komen bijvoorbeeld maandelijks bijeen voor een schrijfdag. Anderen organiseren schrijfweekends om de productie op te schroeven.
Deadlines
Spreek af wat een redelijke termijn is voor het aanleveren van een conceptversie van een hoofdstuk. Denk na over de striktheid van de deadlines. Wat doe je als een auteur zich niet aan de deadlines houdt? Plan genoeg tijd in om gemiste deadlines te kunnen opvangen.
Download het open tekstboek en lees meer over tijdsindicatoren, overlegmomenten, peer feedback-proces, motiveren van het team, waarderen van ieders inbreng en het up-to-date houden.
Een open tekstboek biedt meer mogelijkheden tot interactie met de lezer dan een papieren studieboek. Maak hiervan optimaal gebruik door te schrijven vanuit leerdoelen. Schakel eventueel een instructional designer/ onderwijskundige in om de leerdoelen te bepalen en de vertaling hiervan naar presentatiewijze (vormen van content, interactie).
De tool Kies wijzer je digitaal leermateriaal geeft een beeld van hoe diverse vormen van content leerdoelen en leeractivisten kunnen ondersteunen.
Houd de afwisseling tussen de hoofdstukken in de gaten. Bedenk welke leeractiviteiten passen bij de inhoud van de tekst. Overweeg om ieder hoofdstuk te laten beginnen met een beschrijving van het leerdoel en te beëindigen met een aantal vragen ter zelfreflectie.
+ Neem de leerdoelen mee in de opzet van het boek en verdeling van de hoofdstukken in het spreadsheet, zodat er goed overzicht is van welke leerdoelen per hoofdstuk worden behaald.
Schakel eventueel een instructional designer in om de opbouw van de stof en leeruitkomsten te bespreken.
Het is mogelijk om studenten een actieve rol te geven bij de bewerking van het open teksboek. Zoals bijvoorbeeld de inhoud van het boek te updaten, door bepaalde nieuwe wetenschappelijke inzichten te verwerken. BCCampus in Canada biedt een inspirerend voorbeeld. Uit de publicatie blijkt dat studenten niet alleen de stof beter hebben begrepen omdat zij er actiever mee aan de slag zijn gegaan, maar ook dat het taalgebruik van medestudenten goed aansluit bij de behoeften van studenten.
Overweeg om het open tekstboek in een pilot in een van de cursussen in te zetten om studentenfeedback op te halen. Het is goed om dit vroeg in de voorbereidingsfase te bepalen. Zo kun je al tijdens de contentproductie of tijdens het publicatieproces het integrale tekstboek, of delen hiervan, uitproberen in een cursus.
Verzamel alle eigen content die je in de loop der jaren hebt gemaakt over de onderwerpen die in het boek aan de orde komen. Inventariseer in hoeverre de eigen content moet worden aangepast. Denk hierbij aan teksten herschrijven en figuren vervangen of herontwerpen.
Gebruik een spreadsheet of een andere lijst waarin je bijhoudt welke acties er te doen zijn, zoals ‘tekst herschrijven’ en ‘figuur vervangen’ en wat de status is van iedere actie. Bij een boek met veel figuren is het raadzaam om een aparte lijst bij te houden van alle figuren en de status per figuur.
Gebruik het overzicht van de hoofdstukken om te bepalen welke externe content er nodig is. Maak een overzicht van materialen die je zo kunt hergebruiken, wat er beschikbaar is dat je met aanpassing kunt gebruiken, en wat er niet is en wat je echt zelf zal moeten gaan maken.
Uitgaand van een bestaand boek:
Werk de concept-inhoudsopgave van het boek verder uit. Gebruik hiervoor de spreadsheet die je hebt gemaakt tijdens de stap ‘Overzicht maken van expertise auteurs, onderwerpen en opbouw tekstboek’.
Je kunt de inhoudsopgave van het bestaande boek als basis gebruiken. Bekijk welke content al beschikbaar is. Dit hangt onder meer af van de wijze waarop je het bestaande boek wilt hergebruiken: bijvoorbeeld vertalen, updaten of herschrijven. Controleer of er witte vlekken overblijven, die moeten worden aangevuld met nieuwe content.
Uitgaand van een nieuw boek:
Werk de concept-inhoudsopgave verder uit. Gebruik de spreadsheet die je hebt gemaakt tijdens de stap ‘Overzicht maken van expertise auteurs, onderwerpen en opbouw tekstboek’. Ga de inhoudsopgave langs. Is er materiaal beschikbaar bij alle onderwerpen? Begin met het verzamelen van eigen materiaal, zoals collegedictaten, sheets en scripts.
Inventariseer of directe collega’s geschikt materiaal hebben. Wees zo specifiek mogelijk in je vraag. Benader ook de vakcommunity met een vraag om relevante content.
Vergeet niet om repository’s voor open tekstboeken te checken op bestaande content die geschikt is voor hergebruik.
Keer na de inventarisatie terug naar de spreadsheet. Klopt de verhouding tussen de hoofdstukken? Is de didactische opbouw goed? Heeft ieder hoofdstuk genoeg volume? Maak je gebruik van afwisselende content, tekst, video/ audio, animatie, interactieve vragen? Ga na wat er nog ontbreekt. Bespreek met het team welke onderwerpen aanpassing en aanvulling behoeven. Betrek zo nodig onderwijsexperts. Ga na wat er nog moet worden geschreven. Maak een taakverdeling. Pas de spreadsheet hierop aan.
Het verdient aanbeveling om het boek modulair van opzet te maken. Dit maakt inzet in het onderwijs eenvoudiger, omdat een andere docent niet een heel boek hoeft te integreren, maar kan werken met hoofdstukken. Modulariteit zit ook in de vorm: teksten die veel verwijzen naar andere delen van het boek, zijn moeilijk los te gebruiken.
‘Maak het vindbaar is een vrij specialistisch boek, waarvan studenten vaak maar een paar hoofdstukken nodig hebben. Het voelde niet goed om ze het hele boek te laten kopen.’
Peter Becker, docent informatiemanagement aan de Haagsche Hogeschool en één van de auteurs van het open tekstboek Maak het vindbaar.
Maak het boek zo interactief mogelijk. Ga uit van de leerdoelen om te bepalen welke soorten content je nodig hebt: video, opdrachten, software, data, tekst, et cetera. Schakel eventueel een instructional designer in die je kan helpen om geschikte content bij de leerdoelen te kiezen.
Keuze voor contentsoort
Formatieve toetsen geven lezers niet alleen een indicatie hoe goed ze de stof kennen, ze laten ook zien of het boek aanpassingen behoeft: scoren veel lezers slecht op dezelfde toetsvraag, dan is dat een indicatie dat de uitleg over dit onderwerp wellicht beter kan – of dat de toetsvraag verbetering behoeft natuurlijk.
De Versnellingszone Naar digitale (open) leermaterialen ontwikkelde de tool Kies wijzer je digitaal leermateriaal. Deze tool verbindt leerdoelen en didactische werkvormen aan geschikte vormen van open leermaterialen.
Tips:
Vooral belangrijk bij het gebruik van video’s is dat de video ‘embedded’ moet zijn in het open tekstboek, zodat de lezer niet hoeft door te klikken naar een ander platform.
Door video’s van ondertiteling te voorzien, kunnen ze makkelijk worden bekeken in openbare ruimtes, zonder dat de gebruiker een koptelefoon nodig heeft.
Plaats QR-codes of tiny urls In een papieren tekstboek, zodat lezers een video kunnen inladen in het ‘tweede scherm’.
Overleg met een instructional designer over video’s embedden in het tekstboek.
Lees meer in het open tekstboek over annotaties, een introductievideo en toegankelijkheid in relatie tot inclusiviteit.
Er zijn verschillende bestandsformaten gangbaar voor open tekstboeken, waaronder PDF, EPUB en HTML. Je hoeft je niet tot een bestand te beperken: sommige publicatieplatforms maken het makkelijk om het boek direct in verschillende formaten te publiceren.
Bedenk dat wat in de ene vorm goed werkt, niet per se werkt in de andere: als je ervoor kiest om ook een printversie beschikbaar te stellen, dan hebben studenten QR-codes of verkorte URL’s nodig om toegang te krijgen tot audiovisuele content. En als je graag wil dat een boek veel wordt hergebruikt, dan is het niet handig om je te beperken tot een PDF-formaat. HTML is makkelijker aanpasbaar, maar alleen voor docenten met kennis van HTML. Een PDF die wordt aangeleverd met de LaTeX broncode is ook goed aanpasbaar. Daarnaast is het .docx-formaat en online teksteditors zoals Google Docs handig voor laagdrempelig hergebruik. De VU heeft goede ervaringen met de toepassing van Wikiwijs Maken om een open tekstboek direct in verschillende formaten te publiceren.
Formaat Te lezen via
PDF Adobe Reader
HTML een internetbrowser
EPUB ereaders (behalve Kindle), iPhone en Android apps, Firefox- en Chrome-extensies, Google Play books
MOBI (.AZW3) Kindle eBook
Voor voorleessoftware wordt EPUB over het algemeen als het meest toegankelijk beschouwd.
Kies een platform dat voldoet aan jouw of jullie eisen op het gebied van taal, beschikbaarheid van bestandsformaten, prijs en samenwerkingsmogelijkheden. Laat je informeren door een bibliotheekmedewerker over de mogelijkheden.
‘Het platform moest behalve zeer interactief en multimediaal ook gebruikersvriendelijk zijn voor studenten. We willen ze niet het halve internet over sturen – alle informatie moeten ze in één veelomvattend tekstboek kunnen vinden. Het open source platform Pressbooks bleek aan al onze eisen te voldoen.’
Myroslava Zhuk, specialist wetenschappelijke informatie bij de universiteitsbibliotheek van de Rijksuniversiteit Groningen
Overwegingen bij het kiezen van een publicatieplatform:
Als projectorganisatie kun je ervoor kiezen om het platform alleen te gebruiken voor de publicatie, en de samenwerking te organiseren in een online samenwerkingsomgeving zoals Microsoft Teams, of om hoofdstukken naar elkaar sturen per mail. Houd er wel rekening mee dat een samenwerking per mail problemen kan opleveren met versiebeheer, omdat er op den duur verschillende versies van hoofdstukken in omloop zijn. De instellingsbibliotheek of de ict-afdeling kan adviseren over geschikte schrijf- en samenwerkingssoftware.
Sommige instellingen hebben al een instellingsbrede keuze voor een platform gemaakt. Zo ondersteunt de VU werken met Wikiwijs Maken. De ondersteuners van de TU Delft laten docenten een keuze maken voor een platform waarmee de TU Delft ervaring heeft op basis van een afweging van de voor- en nadelen.
De volgende platforms worden veel gebruikt:
Het toegang verlenen tot het publicatieplatform kan door de auteurs zelf worden gedaan, of worden geregeld door ondersteuners van de bibliotheek. Bedenk goed wie toegang moet krijgen in welke rol.
Wie krijgt welke toegangsrechten?
Publicatieplatforms bieden de mogelijkheid om te differentiëren in toegangsrechten. In sommige rollen kun je alleen lezen, in andere rollen ook teksten van anderen aanpassen. Bij een kleine projectgroep zitten alle auteurs in de redactie en heeft het dus weinig zin om verschillende toegangsrechten te organiseren. Wel is het van belang dat meelezers, ondersteuners en copy-editors de juiste rechten krijgen om met het boek te kunnen interacteren.
Bij een grote projectgroep is er naast een redactie sprake van een groep auteurs. De rechten kunnen verschillen per groep. De redactie heeft bijvoorbeeld toegang tot de contactgegevens van alle auteurs. Er zijn ook ondersteuners met schrijfrechten, omdat zij helpen met publicatie en vormgeving.
Mogelijk bestaan er instellingsbrede afspraken met uitgevers over hergebruik. Een medewerker van de bibliotheek bekijkt welke bestaande content kan worden overgenomen of hergebruikt. Let ook op contracten die bij eerdere publicaties zijn afgesloten!
Let goed op of en hoe de content eerder is gepubliceerd, bijvoorbeeld in een reader of een eigen boek. Welke contracten zijn er indertijd afgesloten met de uitgever? Stel dat een open tekstboek moet worden gemaakt op basis van een bestaande reader. Als de reader wordt gedrukt bij een uitgeverij, is het mogelijk dat daarbij afspraken zijn gemaakt over het eigenaarschap van de teksten en dat je de content niet zomaar open kunt publiceren.
De auteursrechtencheck van de bibliotheek is een inventarisatie van wat er allemaal dient te gebeuren om de content geschikt te maken voor open publicatie. Niet alle content die je toepast in je vak, kun je namelijk zomaar open publiceren.
Onbedoelde overtredingen van het auteursrecht
Voor het onderwijs, inclusief de digitale leeromgeving, gelden vrijstellingen die niet gelden voor publicatie in het openbaar. Alle content die in een open tekstboek wordt gebruikt, moet rechtenvrij zijn, of er moet schriftelijke toestemming zijn om de e content opnieuw te gebruiken. Het komt vaak voor dat auteurs onbedoeld en onbewust iets kopiëren dat ze niet zomaar kunnen hergebruiken. Ook kan het zijn dat een auteur denkt dat hij het auteursrecht heeft op zijn eigen boek, maar dat dit uiteindelijk toch niet blijkt te zijn. Om dure onderhandelingen met uitgevers om de rechten af te kopen te voorkomen, is het zaak om vooraf heel nauwkeurig alle bestaande content te controleren op auteursrechten.
Similaritycheck
Om te voorkomen dat je per ongeluk teksten hergebruikt die niet zomaar te hergebruiken zijn, moet er een similaritycheck plaatsvinden. Deze stap zal de ondersteuner van de bibliotheek voor je uitvoeren met behulp van plagiaatsoftware.
Auteursrechten op eigen materiaal
Leermaterialen die worden gemaakt door een docent met een aanstelling aan een hoger onderwijsinstelling, zijn eigendom van de instelling. Docenten zijn zich er niet altijd van bewust, maar het auteursrecht van een open tekstboek ligt dus bij de instelling. Sommige instellingen, met name universiteiten, kiezen ervoor om het auteursrecht van open tekstboeken bij de docenten te leggen. Het auteursrecht van onderzoek ligt immers ook bij onderzoekers en niet bij de instelling. Vraag na bij de bibliotheek hoe dit is geregeld bij jouw instellingen. Vraag ook of de keuze voor de Creative Commons-licentie bij de auteurs ligt of dat de instelling dit al heeft bepaald.
Animatie digitale leermaterialen NL van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT
Er is een aantal bruikbare informatiebronnen die auteursrechtelijke kwesties rondom open leermaterialen behandelen. Meer informatie over auteursrechten vind je in de LibGuide van de VU en op auteursrechten.nl
Bij instellingsoverstijgende projecten is het aan de projectgroep om te bepalen waar het auteursrecht wordt belegd, bijvoorbeeld bij de instelling die het eigenaarschap op zich neemt.
Een ondersteuner van de bibliotheek of een ontwerper verzamelt beschikbare logo’s van de deelnemende instelling of vakgroepen.
Het eigenaarschap van het open tekstboek moet worden belegd. Wie houdt het boek in de toekomst up-to-date? Wie let erop dat de links over vijf jaar nog werken? Wie bepaalt er wat er met het open tekstboek gebeurt als het niet meer in een vak wordt gebruikt?
Vaak zal de projectcoördinator/ projectmanager als eigenaar worden bestempeld. Spreek af wat er gebeurt als diegene een baan bij een andere instelling krijgt, met pensioen gaat et cetera.
In een instellingsoverstijgend project kan het beleggen van het eigenaarschap een lastig karwei zijn. Is met mogelijk om een co-eigenaarschap te overleggen, of is een enkele instelling eigenaar? Je kunt er ook voor kiezen om het eigenaarschap van het boek bij de vakcommunity te leggen.
Open tekstboeken worden aangeboden onder een Creative Commons-licentie. Deze licentie geeft aan wat anderen met het boek mogen doen en onder welke voorwaarden. Bij het kiezen van een geschikte CC-licentie kan de bibliotheek adviseren.
Bij een gepubliceerd open tekstboek is er net als bij commercieel lesmateriaal sprake van auteursrecht. Ook open tekstboeken hebben een auteursrechtenhouder. Een open tekstboek wordt echter gepubliceerd zodat anderen ermee kunnen werken, het verder kunnen verspreiden, kunnen bewerken en eventueel nieuwe versies ervan kunnen publiceren. Als auteursrechtenhouder zou je normaal gesproken voor dit type hergebruik van jouw tekstboek expliciet toestemming moeten verlenen. Dit is natuurlijk niet wenselijk. Om dit te voorkomen, worden open tekstboeken doorgaans ook gepubliceerd met een Creative Commons (CC)-licentie.
Een CC-licentie is een aanvullende licentie, die iedereen de mogelijkheid geeft om – onder voorwaarden – hoofdstukken te bewerken en opnieuw te verspreiden, zonder daarvoor expliciet toestemming te hoeven vragen aan de rechtenhouder. Dit helpt docenten om onderdelen van een open tekstboek eenvoudig kunnen hergebruiken in hun vak, of om delen uit bestaande open tekstboeken te gebruiken bij het schrijven van een eigen open tekstboek.
Bij het schrijven van een open tekstboek is het raadzaam om in een vroeg stadium te beslissen wat voor een CC-licentie je wil hanteren voor jouw open tekstboek, omdat dit ook implicaties kan hebben voor de manier waarop je het boek verspreidt. Daarnaast is het belangrijk om bij de bibliotheek van jouw instelling te rade te gaan wat het instellingsbeleid rondom open leermateriaal is.
Er zijn zes type licenties, met verschillende aanvullende voorwaarden voor hergebruik:
Meer informatie over Creative Commons licenties vind je hier: https://creativecommons.org/licenses/?lang=nl
Dit is een online tool voor het correct verwijzen naar CC-gelicenseerd materiaal: http://www.openwa.org/open-attrib-builder/
Het stappenplan Kennismaking open leermaterialen van SURF geeft een overzicht van de bouwstenen waaruit een Creative Commons-licentie bestaat.
Wellicht is er al veel meer bestaand materiaal over het onderwerp beschikbaar dan wat je zelf hebt verzameld. Zoek op platforms voor open leermaterialen naar geschikte aanvullende content. De bibliotheek kan je hiermee helpen.
Het stappenplan Kennismaking open leermaterialen van SURF wijst je in drie stappen op weg met hergebruik van leermaterialen van anderen: zoeken en vinden, beoordelen en toepassen.
Zoekcriteria
Dit werkblad beschrijft een stappenplan voor het zoeken naar open content. Om tot de juiste zoekcriteria te komen, begin je bij de leerdoelen waaraan te vinden content bijdraagt. Welke sleutelwoorden horen er bij deze leerdoelen? Dit zijn je zoekcriteria.
Hier volgt een opsomming van openbare zoekportalen voor:
Open tekstboeken
Universiteit Penn State houdt een overzicht bij van platforms met open tekstboeken van hoge kwaliteit.
Open Cursusmateriaal
Afbeeldingen, foto’s en/of video’s, in alfabetische volgorde:
Meer websites zijn te vinden op de Free material pagina.
Voor het vinden van open materialen kun je ook de libguide van het steunpunt Leermaterialen en auteursrecht van de Vrij Universiteit Amsterdam raadplegen, of wellicht een libguide van je eigen instellingsbibliotheek.
Lees meer in het open tekstboek over het gebruik van open content en aanpassen van open content.
Sommige instellingsbibliotheken maken op verzoek een auteursrechtenrapport. Hierin staat globaal beschreven hoe in de content wordt gerefereerd naar plaatjes, bronnen, figuren, eigen werk en werk van anderen. De auteursrechtenexpert geeft advies over eventuele auteursrechtenproblemen.
Een studieboek geschikt maken voor open publicatie betekent dat alle citaten en noten in orde moeten zijn en dat alle gebruikte materialen, zoals afbeeldingen, audio- en videobestanden, grafieken en formules, rechtenvrij zijn en open mogen worden gedeeld of hergebruikt. Nagaan of er auteursrecht rust op een werk, kan een aardige opgave zijn. De bibliotheek kan hierbij helpen.
Op auteursrechten.nl staan de basisregels voor het hanteren van auteursregels uitgelegd. Bekijk deze pagina voordat je gaat schrijven, zodat je alvast weet waarmee je rekening moet houden. Schakel bij twijfels een medewerker van de instellingsbibliotheek in.
De VU en de TU Delft beschikken over een ondersteuningsloket voor auteursrechtenkwesties, dat wordt bemand door bibliotheekmedewerkers. De copyright desk van de TU Delft hanteert de volgende methode om tot volledig open content te komen.
De TU Delft organiseert dit proces als volgt: na een algemeen auteursrechtenadvies biedt de bibliotheek aan om een student-assistent in te huren voor 40 tot 80 uur. De student-assistent kamt de ruwe versie van het open tekstboek door, herschrijft citaten en noten zodat ze in orde zijn en neemt het overtekenen van grafieken en dergelijk op zich. Het ontwerpen van nieuwe afbeeldingen valt niet onder deze 40-80 uur.
Sommige instellingsbibliotheken maken op verzoek een auteursrechtenrapport. Hierin staat globaal beschreven hoe in de content wordt gerefereerd naar plaatjes, bronnen, figuren, eigen werk en werk van anderen. De auteursrechtenexpert geeft advies over eventuele auteursrechtenproblemen.
Bekijk de afspraken gemaakt onder de stap Doorlooptijd en deadlines. Zijn ze realistisch? Spreek samen af hoe en wanneer je contact houdt over de voortgang.
Afhankelijk van de hoeveelheid bestaande content bij aanvang van de contentproductie kan het schrijfproces maanden in beslag nemen. Zorg dat er vooraf duidelijke afspraken zijn gemaakt die alle auteurs kennen.
Zorg dat alle auteurs bij aanvang van het schrijfproces helder hebben:
Zijn er nieuwe figuren nodig, zoals grafieken, afbeeldingen, schema’s, videomaterialen, et cetera? Schakel een vormgever of tekenaar in en bespreek wat je nodig hebt. De bibliotheek of de vakgroep kan helpen bij het vinden van een vormgever met inhoudelijke kennis.
De TU Delft schakelt voor deze stap de hulp in van studenten. Idealiter zit de student inhoudelijk in de stof zit èn is hij of zij een goed ontwerper, die kan omgaan met Abode InDesign of Photoshop. In de praktijk worden er meestal twee studenten ingehuurd met verschillende talenten.
Front matter is alle informatie die vóór de daadwerkelijke content in een boek staat. Soms is dit alleen een titelpagina en een inhoudsopgave, maar je kunt de front matter ook uitbreiden met andere onderdelen.
De front matter van een open tekstboek bevat in ieder geval:
Overweeg om de volgende onderdelen als front matter in het boek op te nemen:
Zie de volgende sjablonen:
Back matter is alle informatie die ná de daadwerkelijke content in het boek staat, zoals een nawoord, bijlagen en een bibliografie. Neem een feedbackformulier op om de kwaliteit van het open tekstboek te blijven verbeteren.
De back matter van een open tekstboek bevat in ieder geval:
Overweeg om de volgende onderdelen als back matter in het boek op te nemen:
In de voorbereidingsfase heeft de eerste auteursrechtencheck plaatsgevonden. Deze nieuwe check is een nacontrole, en tevens een check op alle content die later is toegevoegd. De ondersteuner van de bibliotheek zal deze stap voor je uitvoeren.
In de voorbereidingsfase heeft de eerste similaritycheck plaatsgevonden. Deze nieuwe check is een nacontrole, en tevens een check op alle content die later is toegevoegd. Deze stap zal de ondersteuner van de bibliotheek voor je uitvoeren met behulp van software.
Een copy-editor is redacteur van alle content: teksten, maar ook afbeeldingen, video’s, opgaven en toetsen. Hij of zij zorgt ervoor dat alle hoofdstukken ongeveer dezelfde toon hebben, dat de structuur van de hoofdstukken wordt gehandhaafd en dat er eenduidigheid in de schrijfwijze.
De copy-editor kan een ingehuurde professional zijn, zoals een onderwijskundige of een freelance redacteur, maar het kan ook een lid van het projectteam zijn. Behalve de stijl en leesbaarheid zal de copy-editor, of een eindredacteur, de grammatica en de spelling van de teksten controleren en verbeteren. Hanteert de vakvereniging of vakcommunity een vakvocabulaire of een schrijfwijzer? Maak hiervan gebruik.
Meestal zal een redacteur geen inhoudsdeskundige zijn. Dat is een voordeel als je een boek maakt voor mensen die minder voorkennis hebben en die iets van de inhoud moeten opsteken. Als de redacteur een onderdeel moeilijk leesbaar vindt of niet goed begrijpt, dan kun je ervan uitgaan dat een eerstejaars student er ook mee zal worstelen.
Ook al is iemand geen content-expert, dan nog is het wel handig om iemand in te schakelen die enige affiniteit heeft met het onderwerp van het open tekstboek. Een expert op het gebied van technische tekstboeken is veel bruikbaarder voor het reviewen van een natuurkundeboek dan iemand die nooit naar wiskundige vergelijkingen kijkt. Een copy-editor met enige vakinhoudelijke kennis vind je via de vakgroep of vakverenging.
De doorlooptijd voor het werk van de copy-editor is 4-6 weken. Zorg dat de copy-editor een bestandsformaat ontvangt dat makkelijk te redigeren is, zoals een .docx-bestand of een document in Google Docs, of dat hij of zij toegang heeft tot het publicatieplatform.
Bespreek als kernteam of je wil dat het boek peer reviews krijgt. Dit is een tijdrovend proces waarvoor je je netwerk moet aanspreken. Je kunt er ook voor kiezen om elkaars hoofdstukken te reviewen.
Bij academische onderzoekspapers wordt een peer review gedaan om de validiteit van de academische methode te controleren. Bij een open tekstboek is hier normaal gesproken geen sprake van en ook geen noodzaak voor. Vanuit hun aanstelling als (universitair) docent zijn de auteurs al content experts. Desondanks is het goed voor de kwaliteit van het boek om vakgenoten te laten meelezen.
Richt een proces in voor het reviewen en redigeren van de hoofdstukken. Eén teamlid is coördinator van de reviews. Kies je voor externe peer reviews, bepaal dan wie er gaat reviewen. De auteurs benaderen zelf de reviewers aangezien zij beschikken over het netwerk binnen hun kennisdomein.
Een boek peer reviewen is een enorme klus. Bedenk of daar iets tegenover kan staan, in de vorm van een beloning en erkenning.
Onderwerpen om te bespreken met het kernteam:
Op welke facetten van het boek moet er feedback komen? Het peer review formulier van de Open Textbook Library kan dienen als basis voor een peer review formulier.
Met de laatste checklist worden de metadata van het boek verzameld – informatie over het boek. Dit zijn onder meer keywords en een beschrijving van het boek en de auteurs, maar ook de foto voor de kaft. Een papieren versie heeft daarnaast een achterflap nodig.
Checklist voor het verzamelen van metadata
Vormgeving
Over de vormgeving van een instellingsoverstijgend project moet goed worden nagedacht. Deze wijkt af van de stijl van de individuele instellingen, maar moet tegelijkertijd herkenbaar zijn als een product van de deelnemende instellingen. Met het publiceren van de logo’s kom je al een heel eind, maar het kan zeker lonen om een professionele vormgever aan deze taak te zetten. Betrek de universiteitspers en/ of de communicatieafdeling van de deelnemende instellingen mee in de gemaakte keuzes.
Toegankelijkheid
Er bestaat een aantal online platforms waarmee je de toegankelijkheid van een document kunt testen en waarmee je het formaat kunt omzetten.
NonVisual Desktop Acces Gratis Windows-software om de toegankelijkheid voor slechtzienden te testen.
DAISY Consortium’s Pipeline Gratis programma om tekstdocumenten om te zetten in formaten voor slechtzienden.
Zorg dat het boek beschikbaar is in alle bestandsformaten waarin je het wil uitgeven. Je kunt hiervoor ondersteuning vragen aan de bibliotheek. Sommige publicatieplatforms maken dit proces heel eenvoudig.
Ga met de vormgever van de kaft in gesprek over de inhoud van het boek en eigen ideeën voor vormgeving van de kaft. Denk na over een geschikte coverfoto. De vormgever zal dummy’s van de kaft maken waaruit je kunt kiezen. Zie ook deze handreiking voor het ontwerpen van een kaft.
Sjabloon voor online tekstboek
Wanneer er een sjabloon wordt gemaakt voor een boek dat instellingsoverstijgend is gepubliceerd, zorg dan dat alle logo’s van instellingen zijn verzameld en gecontroleerd op de meest recente versie en huisstijl. Maak een keuze voor de opmaak, zoals lettertype, kleur en vorm.
Voorbeeld:
Sommige docenten gebruiken al onderdelen van het open tekstboek in een cursus, nog voordat het manuscript gereed is. Anderen vragen studenten specifiek om feedback op het eerste manuscript. Het is ook mogelijk om een (jaarlijkse) feedbackcyclus te organiseren, waarbij iedere groep studenten een verbeterde versie van het boek krijgt.
Heb je gekozen voor peer review, dan is dit het moment om het manuscript naar de peer reviewers te sturen. Een coördinator onderhoudt contact met de reviewers, verzamelt de peer reviews en bespreekt ze met de auteurs.
De peer review coördinator bespreekt vooraf met de reviewers:
Houd de reviewers na ontvangst van hun feedback op de hoogte van de voortgang van het open tekstboek.
Laat de auteurs eventuele studentenfeedback en peer reviews verwerken. Leg de nieuwe versie van het boek voor aan alle auteurs, redacteuren en meelezers. Iedereen akkoord? Dan heb je een definitieve editie.
Net als alle boeken heeft een open tekstboek een identifier, zoals een ISBN-nummer (Internationaal Standaard Boeknummer) en een DOI (Digital Object Identifier), een uniek nummer waarmee een digitale publicatie altijd online is terug te vinden. De aanvraag van een ISBN en een DOI doet de ondersteuner van de bibliotheek.
Wil je het boek laten printen? Zorg dat de ondersteuner van de bibliotheek op tijd contact zoekt met een printservice om aan te kondigen wanneer het boek geprint moet worden. Het printen zelf zal dan maximaal een week in beslag nemen.
Wel of niet printen?
Ieder open tekstboek van de TU Delft staat als digitale versie op het platform en is gratis downloadbaar als PDF. De boeken zijn ook on demand te bestellen. Of dat gebeurt, hangt af van het vak.
‘Als het boek interessant kan zijn als toekomstig referentiemateriaal, willen masterstudenten het vaak op papier graag hebben. Bij het open tekstboek over Coastal Dynamics lieten 120 van de 150 studenten het boek tegen betaling printen. Maar we hebben ook een open tekstboek van 14 euro voor een bachelorvak dat maar door 5-10 procent van de studenten wordt aangeschaft.’
Michiel de Jong, projectmanager en onderzoeker Open Education bij de TU Delft
Een open tekstboek kun je publiceren op een persoonlijke website, in een institutionele repository of in openbare of gesloten platforms, zoals edusources. Vraag je bibliotheek om het tekstboek op te slaan in repository’s.
Afwegingen om te bepalen welk publicatieplatform je kiest, zijn onder meer openheid en bereik. Een publicatieplatform is bepalend is voor de openheid van het tekstboek. Is het boek vanaf het platform alleen downloadbaar of kunnen andere mensen er op het platform mee werken? Bestaat de kans dat boek op het publicatieplatform in de anonimiteit verdwijnt? Op een persoonlijke website valt het tekstboek meer op, maar zul je waarschijnlijk maar een beperkt aantal bezoekers krijgen. Uiteraard hoef je je niet te beperken tot één publicatieplatform.
Een repository is een digitale opslagplaats, te vergelijken met een online archiefkast. Als een open tekstboek eenmaal voorzien van metadata is opgeslagen in een repository, dan is het via verschillende zoekportalen voor open tekstboeken te vinden. Beperk je vooral niet tot één repository als de doelgroep van het open tekstboek zich op verschillende online plekken ophoudt.
Mogelijke publicatieplatforms en repository’s:
Een repository van de eigen instelling of SURF Sharekit
Het learningmanagementsysteem (LMS) van de instelling
Mogelijke zoekmachines voor open leermaterialen:
Andersoortige platforms waarop je het open tekstboek kunt aanbieden:
De persoonlijke website van de auteurs
De boekwinkel van de instelling
Vaak kan een open tekstboek eenvoudig worden geïntegreerd in de digitale leeromgeving (Canvas, Blackboard, et cetera) door de url op te nemen. Vraag eventueel om hulp bij de ondersteuner van de bibliotheek of ICTO-ondersteuner welke mogelijkheden er zijn voor integratie in de dlo.
Vind een zo’n groot mogelijk publiek voor het boek. Breng het verschijnen van het boek onder de aandacht bij de mensen voor wie het boek is geschreven, bij collega’s en bij vakgenoten. Organiseer een boeklancering.
‘Voor de marketing van onze open tekstboeken maken we gebruik van een nieuwsbrief, publicaties op de platforms en interviews, bijvoorbeeld met Kennisnet. De auteurs zelf doen veel aan promotie via hun vakcommunity.’
Sylvia Moes, innovatiemanager onderwijs bij de Universiteitsbibliotheek (UB) van de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam.
Het klaarmaken voor publicatie wordt je grotendeels uit handen genomen door de ondersteuners, maar er zijn ook een aantal onderdelen die je zelf voor je rekening neemt. Als auteur ben je zelf het beste in staat om een publiek te vinden voor je boek. Breng het onder de aandacht bij de mensen voor wie het boek is geschreven, bij collega’s en bij vakgenoten. Ga met de projectgroep na waar de vraag naar de informatie die in het open tekstboek staat het hoogst is.
Je hebt al eerder contact gezocht met de vakcommunity of beroepsvereniging – nu is het moment om de verschijningsdatum te communiceren. Vergeet ook niet om breder in de instelling bekend te maken dat het open tekstboek verschijnt. De meeste instellingen zijn breder bezig met open leermaterialen, open onderwijs en open science. Dit zijn geschikte invalshoeken aandacht voor het boek te genereren (maar vergeet ook vooral de communicatiekanalen van de eigen faculteit niet).
Lees meer in het open tekstboek over het organiseren van een boeklancering, schrijven van een persbericht (op social media), het rondsturen van bedankjes en aanpassen van je mailhandtekening.
Maak gebruik van de lezers om het boek te verbeteren. Vraag feedback van studenten over het gebruik van het boek bij het vak. Doe dit in ieder geval het eerste jaar dat het in het vak is ingezet.
Vraag gebruikers om een review van het boek. Voeg bijvoorbeeld een feedbackformulier toe aan de publicatie of bied een feedbackmogelijkheid op het publicatieplatform aan. Richt een proces in voor het vragen en verwerken van reviews. Overweeg om korte (video)interviews af te nemen met een aantal gebruikers ter promotie van het open tekstboek. Een andere mogelijkheid is de inzet van sociale/ publieke annotatietools voor feedback van een breder publiek.
‘Het inzetten van het materiaal in het onderwijs is de beste manier om de community actief te houden, want het dwingt je om het materiaal te blijven herzien. Regelmatig krijgen we feedback van collega’s of studenten, of komen we zelf passages tegen die beter kunnen. Het voordeel van online is dat je het meteen kunt aanpassen, maar het betekent wel weer collega’s verzoeken om stukken te (her)schrijven, ze achter de broek aan zitten en reviewers vragen om de nieuwe tekst te beoordelen. Het door-ontwikkelen van het materiaal blijft een uitdaging.’
Kees van Gestel, hoogleraar Ecotoxicologie van bodemecosystemen aan de Vrije Universiteit en projectleider van het open tekstboek Toxicologie.
Een open tekstboek is een levend document. Kom als kernteam eens per jaar bijeen om te bepalen of er aanpassingen nodig zijn. Een goed moment is een paar maanden voor de start van een vak waarin het boek wordt gebruikt.
Maak onderscheid tussen een herziening/ update, een nieuwe versie en een nieuwe editie. Een update of herziening beperkt zich tot correcties in spelfouten, leestekens of aanpassingen aan links. Een nieuwe versie is een iets uitgebreidere update, waarin bijvoorbeeld een formule is aangepast. Wordt er daadwerkelijk nieuwe content toegevoegd of oude content verwijderd, dan is er sprake van een nieuwe editie.
Versiebeheer
Gebruik de verzamelde feedback om de huidige editie te herzien. Spaar de bewerkingen op en maak af en toe een grote slag. Geef in de versiegeschiedenis aan wat er aan de inhoud is veranderd. Zo hebben lezers desgewenst inzicht in de bewerkingen. Gebruik een kopie van het open tekstboek voor aanpassingen en het vervangen van onderdelen. Bewaar oudere versies in een eigen archief. Sommige platforms bieden versiebeheer aan; het opbouwen van een eigen archief is dan overbodig.
Bied een feedbackmogelijkheid op het publicatieplatform aan. Elk publicatieplatform houdt zelf gebruikersstatistieken bij, die je kunt inzien.
Begrippenlijst
tekstboek
In dit boek wordt met het woord tekstboek een studieboek bedoeld. In de regel hebben we het in Nederland over een studieboek waar Angelsaksische landen het woord textbook gebruiken. We kiezen er hier voor om de term ‘open tekstboek’ te gebruiken, omdat dit inmiddels een ingeburgerd begrip is in het online onderwijs.
open tekstboek
Een open tekstboek is een online studieboek dat ten allen tijde toegankelijk is, vrij om te downloaden, te delen, te adopteren en aan te passen naar eigen voorkeuren. Het beschikt over een online licentie die aangeeft onder welke voorwaarden anderen het boek mogen gebruiken.
commercieel tekstboek
Een commercieel tekstboek of commercieel studieboek is een studieboek dat wordt uitgegeven door een uitgeverij met een commercieel belang in de verkoop van tekstboeken.
auteur
De auteur is de schrijver van het open tekstboek. In de meeste gevallen is dit een docent. Daarom kiezen we ervoor om de termen auteur en docent door elkaar te gebruiken als het gaat om de schrijver(s) van het boek. De auteur is verantwoordelijk voor de educatieve waarde en het onderwijsniveau dat het boek nastreeft.
ondersteuner
Bij het ontwikkelen van een open tekstboek komen verschillende vormen van ondersteuning voorbij, zoals het controleren op auteursrechten, het zoeken naar open alternatieve afbeeldingen, illustreren, metadateren, vormgeven en ondersteuning bij de publicatie van het open tekstboek. Een deel van deze taken wordt vervuld door bibliotheekmedewerkers, maar bij veel open tekstboekprojecten zijn ook andere ondersteuners betrokken, zoals student-assistenten, meelezers en externe professionals.
content
Onder de term content valt alle inhoud die deel uitmaakt van het studieboek: tekst, afbeeldingen, videomateriaal en opgaven, maar ook front en back matter: de titelpagina, auteursbeschrijvingen, een bibiografie, glossaria, et cetera.
Het doel van dit boek is om auteurs inzicht te geven in het verloop van het proces van schrijven en publiceren van een open tekstboek. Tevens geeft het inzicht in waar auteurs binnen en buiten hun instelling ondersteuning kunnen vinden tijdens dit proces.
Dit open tekstboek is een werk in uitvoering. Een volgende versie van dit open tekstboek zal per stap de taken van de ondersteuner beschrijven. Deze versie wordt naar verwachting begin 2022 gepubliceerd. Heb je andere suggesties voor aanpassingen of toevoegingen? Mail ze naar leermaterialen@versnellingsplan.nl. Ook voor vragen naar aanleiding van dit boek kun je hier terecht.
Deel deze pagina
Studiedata bieden steeds meer mogelijkheden om het hoger onderwijs beter, effectiever en efficiënter te maken. Om de voordelen te kunnen
Hoe kunnen hoger onderwijsinstellingen een efficiënter en toegankelijker systeem ontwikkelen voor digitale en open leermaterialen waarbij onderwijsinstellingen de regie hebben?
Snel naar: Aanmelden Challenges Over Updates Contact Wil jij met je startup of onderwijsinstelling samenwerken aan een innovatieve oplossing voor
Transitieagenda Leren digitaliseren Digitalisering als breekijzer voor de gewenste transitie in het hoger onderwijs Een hoger onderwijs met meer variatie
Deze website maakt gebruik van cookies. Lees hier over onze Coookies